‘Want gij zijt het kleinst van alle volkeren’

studeerkamer

Het was gisteren een opmerkelijke sjabbat: niet een keer uitgescholden! Niet van huis naar sjoel, niet van sjoel naar huis en zelfs niet tijdens mijn sjabbatmiddagwandeling! Wel een paar keer vriendelijk ‘sjabbat sjalom’ en een keer werd ik zelfs fysiek staande gehouden door een ietwat oudere man die me bij mijn arm greep en me op het hart drukte: houd stand, we laten jullie niet vallen. De politieke pro-Israëluitspraken die de man deed zal ik hier niet herhalen want pro-Israël uitspraken en al helemaal pro-Netanyahu komen in mijn Nederland niet zo goed over en gezien ik de staande-houder niet in verlegenheid wil brengen, zelfs niet anoniem, en ikzelf een fanatieke tegenstander ben van het importeren van conflicten van elders, laat ik het hierbij. 

Overigens maak ik me een beetje zorgen over het NOS Journaal. Toen ik namelijk na sjabbat het achtjournaal terugkeek, werd er met geen woord gerept over en geen beeld gewijd aan Gaza. U begrijpt dat ik me dus zorgen maak over de NOS, want gewoonlijk begint en eindigt ieder journaal met nieuws uit het Midden-Oosten gebaseerd op informatie van het betrouwbare ministerie van Gezondheid van Gaza, Hamas in schaapskleren. Maar intussen groeit het antisemitisme per dag en mondiaal, ondanks de vriendelijke en ontspannen sjabbat van gisteren, die ik als een uitzondering beschouw.

Het was overigens gisteren de vijftiende van de maand menachem av. Op de vijftiende van de Joodse maand is het altijd vollemaan, omdat bij de Joodse kalender de eerste dag van de maand gekoppeld is aan de nieuwe maan en op de laatste dag de maan nagenoeg onzichtbaar is. Het Joodse volk wordt in de Joodse filosofie vergeleken met de maan. Zoals er bij de zichtbaarheid van de maan sprake is van groei, vollemaan en krimpende maan, zo vergaat het door de eeuwen heen ook het Joodse volk. Perioden van bloei en van vervolging volgen elkaar op, door de eeuwen heen. Ik hoop en bid dat we, nu we de vijftiende van de Joodse maand net gepasseerd zijn, het huidige antisemitisme, bij menigeen verkleed als antizionisme, zijn dieptepunt heeft bereikt en we ons dus bevinden in de tweede helft van de maand, ook vooral figuurlijk. Maar mijn realistische inslag, soms neigend tot een ietwat pessimistisch denken, heeft er een hard hoofd in. 

Maar ’er een hard hoofd in hebben’ zet geen zoden aan de Joodse (en ook niet aan een niet-Joodse) dijk. Wat ik bedoel te zeggen is dat het niet zo moeilijk is om iets, in dit geval het pijlsnel toenemend antisemitisme, te constateren. Velen beginnen de dag, na ochtendgebed en na of tijdens het ontbijt, met het lezen van de ochtendkrant of het kijken naar het nieuws op de televisie. Maar de vraag rijst dan: wat doen we met het vergaarde nieuws? En als die vraag dan beantwoord wordt met een begrijpelijk ‘niets’, dan mag je jezelf afvragen wat de waarde is van het volgen van het nieuws, want van ons wordt, vanuit het Joodse gedachtegoed, verlangd om steeds zinvol en doelbewust bezig te zijn.

Maar als ik niet bij machte ben om de hele wereld te veranderen en zelfs in mijn eigen beperkte omgeving niets met het nieuws kan doen, dan betekent dat nog niet dat ik er niets mee kan in mijn eigen persoonlijke dagelijkse leven. 

We lazen gisteren in de Tora (Deut. 7:7) dat G’d het Joodse volk laat weten ‘want gij zijt het kleinst van alle volkeren’. Wat betekent die goddelijke uitspraak en, nog veel belangrijker: wat doe ik hiermee? Want de Tora is geen geschiedenisboek, maar een gebruiksaanwijzing hoe ik als mens op deze aarde dien te leven. Het klein-zijn waarover hier wordt gesproken heeft niet alleen een fysieke betekenis, maar bevat ook een essentiële spirituele les die ons aangeeft dat we de potentie hebben om onszelf heel klein en bescheiden te voelen en, nog belangrijker, ons heel bescheiden weten te gedragen. En die bescheiden opstelling kan ertoe leiden dat mijn omgeving mij niet als een bedreiging ziet, maar mij als een zegen ervaart. 

Moeten wij Joden ons dan als lammetjes laten afslachten? Duidelijk niet. We moeten ons tegen het antisemitisme verdedigen en het niet gewillig aanvaarden als we met de dood en uitroeiing worden bedreigd. Als we in de Thora gisteren lazen dat wij als het Joodse volk erg klein zijn, dan is dit niet uitsluitend een constatering van feiten, maar tegelijk een opdracht en een oproep om ervan doordrongen te zijn dat ik, Binyomin Jacobs, klein en bescheiden kan zijn. En dus als ik niets tastbaars zou kunnen doen in mijn strijd tegen antisemitisme of alles wat in mijn vermogen ligt al heb gedaan, dan nog kan ik en moet ik iets met deze goddelijke oproep doen, namelijk weten dat ik de potentie heb om klein te zijn, de tegenligger van hoogmoed. Hoogmoed staat gelijk aan een afgodendienst waarin het hele leven om Ik en nog eens Ik en daarna uitsluitend om mezelf draait. Bescheidenheid maakt het leven voor mezelf stukken eenvoudiger. Een bescheiden mens denkt niet dat alles hem toekomt en een bescheiden mens verlangt ook aanzienlijk minder dan een hoogmoedige egoïst. Maar los van het persoonlijke voordeel heeft een bescheiden persoon een uitstraling die andersdenkenden zien en voelen, anders gezegd: de bescheiden mens brengt licht in duisternis en bestrijdt dus indirect ook het antisemitisme. Want als de wereld ziet dat ik enerzijds mezelf blijf, maar tegelijkertijd een warme stralende bijdrage lever aan de ons omringende samenleving, dan moet de antisemiet van goeden (slechten) huize komen, wil zijn antipathie kunnen standhouden. 

De maan is inmiddels op deze vroege zondagochtend niet meer zichtbaar, omdat hij heeft plaatsgemaakt voor de zon. Hoe mijn programma er vandaag gaat uitzien, weet ik nog niet. Vanavond heb ik drie afspraken op mijn kantoor. Dat kantoor bestaat sinds de coronaperiode uit een kantoorstoel, twee vaste telefoonlijnen, een mobieltje, een paar archiefmappen en mijn laptop. En dat geheel is gestationeerd in een hoekje van onze woonkamer. Piepklein dus, maar voldoet daarmee wel aan de bovenvermelde opdracht ‘want gij zijt het kleinst van alle volkeren’.

3 reacties

  1. Ik heb bewondering voor dit kleine volk. Het ligt hoofdzakelijk in hun cultuur, geschiedenis,veerkracht en vermogen om zich aan te passen en te overleven ondanks moeilijke omstandigheden. Wees fier. Ik sta u altijd bij.

  2. Beste Oppperrabbijn-binyomin-jacobs

    Dank u voor uw uitleg. Weet u waar ik aan moest denken. Ik mag uit en door Genade steeds voor uw Volk bidden.
    Dit doe ik in bescheidenheid. De Heere G’d weet hiervan. Het gaat een ander niets aan.

    Hartelijke groeten Klaske Nota.

  3. Dankuwel voor de les over hoogmoed en bescheidenheid.
    Het mag dan in eerste instantie tegen het Joodse volk gezegd zijn… vele niet-Joden en daarvan misschien juist degenen, die zeggen in de God van Israël te geloven (inclusief ikzelf) kunnen daar ook nog een voorbeeld aan nemen en er daardoor een hele kluif aan hebben… er is ons eeuwenlang hoogmoed tov het Joodse volk ingestampt door die verfoeilijke vervangingstheologie ..
    Hoog tijd om die hoogmoed in ons leven te ontmaskeren en te onttronen en in alle bescheidenheid tevreden en dankbaar te zijn, dat God tegen Abraham gezegd heeft “in u zal ik alle volken van de wereld zegenen”
    Dus waarom zou je, als niet-Jood, Haantje-de-voorste willen zijn? Gods Zegen komt ook bij ons.. via Zijn oogappel .. prima toch?

Laat een antwoord achter aan Else Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Dagboek

‘Want gij zijt het kleinst van alle volkeren’