Beter laat dan nooit. Zo laat het dossier – in andere landen zou van een ‘schandaal’ gesproken worden – van de Nederlandse subsidies aan de Union of Agricultural Work Committees zich het beste omschrijven. Na onafhankelijk onderzoek constateert de Nederlandse regering eindelijk dat de banden tussen de mede door Den Haag gefinancierde landbouworganisatie en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) te innig zijn om geld te kunnen blijven sturen.
Dit is niets nieuws voor lezers van het NIW, maar blijkbaar wel voor de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken en voor hun ex-bazin Sigrid Kaag. Dat zou het niet moeten zijn, want Den Haag was al in 2019 gewaarschuwd voor de banden tussen de terreur- en de landbouworganisatie. De ngo UK Lawyers for Israel stuurde in mei 2019 een brief aan Peter Mollema, destijds de Nederlandse vertegenwoordiger in Ramallah, over de banden tussen UAWC en PFLP. Buitenlandse Zaken schonk er geen aandacht aan, blijkbaar was Mollema te druk met het subsidiëren van een organisatie waar zijn eigen zoon voor werkte.

In oktober van dat jaar trok ook NGO Monitor – die dit soort ontwikkelingsorganisaties in de gaten houdt – aan de bel bij de minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok. Met een cc aan Sigrid Kaag, op dat moment als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk voor het Nederlandse subsidiebeleid. Ook NGO Monitor waarschuwde voor de innige banden tussen de landbouw- en de terreurorganisatie. Maar de situatie was in de tussenliggende maanden radicaal veranderd.
Niet te ontkennen
Op 23 augustus 2019 had de Israëlische politie Samer Abid gearresteerd. Hij leidde de PFLP-cel die op diezelfde dag Rina Schnerb (17) had vermoord. Abid was tegelijkertijd financieel directeur van de UAWC op de Westoever. Twee jaar eerder al was een ambtenaar van Buitenlandse Zaken op de foto gegaan met twee andere UAWC-medewerkers en PFLP-terroristen die betrokken waren bij de aanslag op Schnerb. In juli 2020 moesten Blok en Kaag toegeven aan de Tweede Kamer dat een deel van de salarissen van de terroristen met Nederlands subsidiegeld was betaald. De twee ministers zagen zich eindelijk gedwongen de subsidie aan de UAWC te bevriezen, hoewel Kaag bepaalde projecten van de landbouworganisatie weer ging betalen toen een extern onderzoek naar de zaak vertraging opliep.
Van dat onderzoek is nu het eindrapport gepresenteerd. Wat iedereen al wist, blijkt waar: de innige relatie tussen UAWC en de terreurorganisatie is niet te ontkennen. Het externe onderzoek door Proximities Risk Consultancy vermeldt banden van maar liefst 34 UAWC-medewerkers met de PFLP. Niet minder dan twaalf van hen hadden tegelijkertijd een leidinggevende functie in zowel de landbouw- als de terreurorganisatie. Reden voor de demissionaire ministers van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ben Knapen en Tom de Bruijn, met onmiddellijke ingang alle subsidies aan de UAWC stop te zetten. Hopelijk ditmaal voorgoed.
Dubbel falen
Het rapport is een afgang voor Sigrid Kaag, de nieuwe minister van Financiën in het deze week benoemde kabinet Rutte IV. Zij hield immers jarenlang vol dat er geen reden was banden tussen UAWC en PFLP te vermoeden. De voormalige D66-minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en later van Buitenlandse Zaken – een post die zij gedwongen werd op te geven na het fiasco van de evacuatie uit Kaboel – kreeg een extra tik op de vingers van Knapen en De Bruijn, die in een brief aan de Kamer schreven dat de banden tussen landbouwactivisten en terroristen al ‘gedurende geruime tijd’ bestonden.
Kortom, Kaag had ervan kunnen en moeten weten, maar besloot niets te doen. Het is vrijwel onmogelijk deze zelfverkozen onwetendheid – de waarschuwingen lagen er immers – niet te zien in het licht van de pro-Palestijnse houding van de minister. Als dank voor dit dubbele falen in Ramallah en Kaboel en ondanks haar gebrek aan financieel-economische ervaring kreeg Kaag van premier Mark Rutte de belangrijkste ministerspost na de zijne toebedeeld.
De vraag is: hoe kan iemand die tegen beter weten in en mogelijk zelfs bewust Nederlands belastinggeld naar groezelige organisaties met terroristische banden stuurt, de schatkist beheren? En misschien belangrijker: hoe kan het dat de Nederlandse regering blijkbaar geen gedegen onderzoek – due diligence in de subsidieterminologie – verricht voor zij geld stuurt naar organisaties die geen ander doel hebben dan het bestrijden van de enige democratie in het Midden-Oosten? Hoeveel Israëlische burgers moeten nog sterven voordat Den Haag inziet dat de strijd tegen de Joodse staat niet met Nederlands belastinggeld hoeft, mag en kan gefinancierd worden?