De Partij van de Arbeid gaat serieus werk maken van de bestrijding van antisemitisme en steunt de definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance. GroenLinks gaat precies de andere kant op.Opeens stond het er, op de partijwebsite: “In de afgelopen periode heeft de PvdA indringende gesprekken gevoerd met Joodse Nederlanders. De PvdA heeft besloten de IHRA-definitie te onderschrijven.” Waar zovelen op hadden gehoopt, maar wat na het ‘nee’ van de sociaaldemocraten op een motie tot het ondersteunen van diezelfde definitie een paar maanden geleden, slechts weinigen nog hadden verwacht, gebeurde: de Partij van de Arbeid is om.
Zonder voorbehoud. Op de website wordt de hele definitie overgenomen en nergens is te lezen dat de voorbeelden van antisemitisme die de IHRA zelf noemt worden afgewezen. Alleen helemaal op het einde staat: “Het kan in geen geval gezien worden als een politiek instrument om de vrijheid van meningsuiting in te perken. (…) Voor de PvdA spreekt het vanzelf dat iedereen vrij is en blijft om kritiek te uiten op de politiek van elke staat. Ook op de politiek van de staat Israël.” Dat komt mooi uit, want de ‘werkdefinitie’ van de International Holocaust Remembrance Alliance stelt nergens dat kritiek op Israël antisemitisch zou zijn. Toch werd dat lange tijd als reden opgegeven om de IHRA-definitie af te wijzen.
Wat er is sinds de motie van SGP’er Van der Staaij op 27 november 2018, aangenomen door de Tweede Kamer ondanks verzet van alle partijen links van het CDA – dus ook van de PvdA, veranderd? Lilianne Ploumen, vicevoorzitter van de sociaaldemocratische Tweede Kamerfractie, legt dit uit in exact dezelfde bewoordingen als op de website: ‘de indringende gesprekken met Joodse Nederlanders’ die zijn gevoerd. Om daaraan toe te voegen: “Over toenemend antisemitisme en de onveiligheid daardoor in hun levens. En over het belang dat zij hechten aan het onderschrijven van de IHRA-werkdefinitie. Op basis daarvan hebben wij deze maand besloten dat ook te doen.”
‘Goede voorbeeld’
Betekent dit dat de PvdA een nieuwe motie met ruwweg dezelfde strekking als die van Van der Staaij in november, zou steunen? Ploumen toont zich consequent en beaamt dit, met een nuancering: “Uiteraard kijken wij wel altijd naar een exacte motietekst, waarin ook andere overwegingen en constateringen een rol kunnen spelen.” De nummer twee van de PvdA in de Tweede Kamer wil niet zo ver gaan dat zij bij andere progressieve fracties – D66, GroenLinks, SP – of bij socialistische zusterpartijen in het buitenland gaat lobbyen voor de IHRA-antisemitismedefinitie: “Het staat hen natuurlijk vrij ons goede voorbeeld te volgen. Desgevraagd leggen wij graag uit waarom wij nu tot een andere beslissing zijn gekomen dan eerder.”
Ook wijst Ploumen op het niet-bindende karakter van de definitie, waardoor deze niet direct in het strafrecht gebruikt zal worden (al gebeurt dit wel in onder andere Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk) en de omslag van de sociaaldemocraten toch vooral van symbolische aard lijkt. Maar symboliek is in deze tijden van explosief groeiend antisemitisme wel degelijk van belang. Dat lijkt ook het standpunt van partijleider Lodewijk Asscher te zijn, van wie insiders het NIW melden dat met name hij zich voor deze koerswijziging heeft ingezet. Het wachten is nu op een Kamermotie waardoor de sociaaldemocraten ook formeel hun steun aan de IHRA-antisemitismedefinitie kunnen uitspreken.
GroenLinks: geen enkele nuance
Waar de PvdA werk maakt van de bestrijding van antisemitisme, beweegt GroenLinks zich juist in de omgekeerde richting. Dat bleek op het congres van de partij, zaterdag 16 februari in de IJsselhallen in Zwolle. De GroenLinks-leden namen een motie aan waarin de partij zich achter de antisemitische bds-beweging (boycot, desinvestering en sancties tegen – alleen – Israël) schaart. De motie bepaalt dat bds ‘een geoorloofd middel is om de Palestijnen te helpen in hun strijd voor rechtvaardigheid’. Nodeloos te zeggen dat er binnen GroenLinks geen enkele nuance bestaat bij dat begrip ‘rechtvaardigheid’. Blijkbaar vallen de onderdrukking van de bevolking in Gaza door Hamas, de mensenrechtenschendingen door de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever en de al meer dan tien jaar durende afwezigheid van democratische verkiezingen in alle Palestijnse gebieden binnen de GroenLinkse opvatting van rechtvaardigheid, want daarover wordt in zowel de tekst van de motie als de bijgevoegde toelichting in alle talen gezwegen.
Het platform had Hannie Schafts naam vervangen door die van de Palestijnse activiste Ahed Tamimi
Sterker nog, de door de GroenLinks-Kamerfractie omarmde bds-motie is de enige op het gebied van buitenlandse politiek die op het congres werd aangenomen. Of zelfs maar ingediend! Wat betekent dat de partijleden het lot van de Oeigoeren in China, de Rohingya in Birma, de Koerden in Syrië, Turkije en Irak, of de drie miljoen vluchtelingen uit Venezuela minder aan het hart gaat dan het zich al zeventig jaar voortslepende Israëlisch-Palestijnse conflict.
Sargentini en Orbán
Die obsessie voor Israël vertaalt zich ook in het GroenLinks-programma voor de Europese verkiezingen op 23 mei. Van de 35 voorgestelde amendementen behandelen er zes beleid buiten Nederland en de EU: een over Syrië, een over Rusland en vier over het Israëlisch-Palestijnse conflict, ‘IsraPal’ in het partij-jargon. De twee die niet over Israël gaan, worden door de partijleiding afgeraden, de vier over ‘IsraPal’ – geen in het voordeel van de Joodse staat – worden aangeraden. Zo wil GroenLinks dat de EU ‘Palestina als staat erkent’ en dat alle Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem worden ontruimd. Over wat er met de 600.000 Israëlische burgers in die nederzettingen moet gebeuren, zwijgt de partij. Bij GroenLinks is geen immigrant ‘illegaal’, die term is exclusief voorbehouden aan de Joden op de Westbank – ook al zijn zij er geboren en getogen. Voor hen geen pardon, niet generaal en zelfs geen kinderpardon.
Opvallend is wie de bds-motie op partijcongres indiende en wie haar naar buiten bracht. Indiener was oud-politicus Karel van Broekhoven, wiens fel antizionistische actiegroep ‘Breed Platform Palestina’ vorig jaar negatief in het nieuws kwam toen deze een sticker plakte over het straatnaambord van verzetsheldin Hannie Schaft in Haarlem. Het platform had Schafts naam vervangen door die van de Palestijnse activiste Ahed Tamimi.
De boodschapper was Europarlementslid Judith Sargentini, die het nieuws over de motie triomfantelijk verspreidde op sociale media. Sargentini’s belangrijkste wapenfeit is haar campagne tegen de Hongaarse rechts-populistische premier Viktor Orbán. In een rapport over de premier beschuldigde Sargentini Orbán onder meer van antisemitisme in het licht van een posteractie tegen de Joods-Hongaarse miljardair George Soros. Dat juist zij zo’n aanhanger is van de volgens zo velen antisemitische bds-beweging doet op zijn minst twijfelen aan haar oprechtheid bij de bestrijding van Orbáns veronderstelde Jodenhaat.
Insiders melden dat met name Lodewijk Asscher zich voor deze koerswijzing heeft ingezet
Tot slot een paar retorische pareltjes uit de motie: de ‘gewelddadige Israëlische onderdrukking’, het ‘geweldloze Palestijnse verzet’, de ‘krachtige lobby’ tegen bds (het woord ‘Joodse’ wordt angstvallig vermeden), het ‘onterecht in verband brengen van bds met antisemitisme’, de ‘bezetting van Gaza’ (de GroenLinksers zijn blijkbaar niet op de hoogte van de eenzijdige Israëlische terugtrekking uit dit gebied in 2005) en het ‘onevenredige gebruik van geweld en intimidatie’ door de Joodse staat. En als ultiem gotspe klaagt de GroenLinks Kamerfractie erover dat bij een – denkbeeldig – bds-verbod ‘Israël als enige land ter wereld uitgezonderd zou worden’ van boycots. Alsof GroenLinks niet zelf voortdurend een uitzondering maakt voor de Joodse staat – zij het in negatief opzicht, met een obsessieve en wereldwijd haast exclusieve afkeer van dit land.
Wat ons terugbrengt bij de ‘werkdefinitie’ van antisemitisme. Als voorbeeld van Jodenhaat noemt de IHRA ‘het gebruik van dubbele standaarden door van [Israël] gedrag te verlangen dat niet wordt verwacht of geëist van enige ander democratisch land’. Het mag duidelijk zijn dat dit precies is wat de partij keer op keer doet. Het is niet te verwachten dat GroenLinks op korte termijn staat te trappelen – om Lilianne Ploumens woorden te gebruiken – het goede PvdA-voorbeeld te volgen.