22 ouderen, bijna een vijfde van alle bewoners van Beth Shalom, zijn overleden aan covid-19. Dit zei Cordaan-woordvoerder Wolter Knijff zondagochtend tegen het NIW. Op 8 april meldde Het Parool dat er vijftien bewoners van het Joodse bejaardenhuis om het leven waren gekomen.
Op sociale media waart het gerucht rond dat het daadwerkelijke dodental nog hoger ligt, en dat 35 Joodse ouderen in Beth Shalom zouden zijn gestorven. Knijff ontkracht de geruchten en spreekt van 22 overledenen en vijftien bewoners van het bejaardentehuis die besmet zijn of bij wie besmetting wordt vermoed. Zeven personen zouden zijn hersteld. De zieken zijn geïsoleerd van de overige bewoners.
Verschillende medewerkers van Beth Shalom hebben bij het NIW erover geklaagd dat zij zich in de omgang met patiënten onvoldoende beschermd voelen door hun werkgever. Een donatie van speciale, goedgekeurde mondkapjes voor het personeel zou door Beth Shalom zijn geweigerd. Knijff reageert daarop met: “Wij houden ons bij Cordaan aan een centrale verdeling.” En: “Wij hebben genoeg voorraad mondkapjes, mondkapjes die zijn goedgekeurd. Er is voldoende beschermend materiaal voor de medewerkers aanwezig.”
‘Ingetogen’
De vraag is gerezen wanneer de bewoners met het virus zijn besmet. Was dat tijdens de gezamenlijke Poeriem-viering op 9 maart? Knijff: “Bij die ingetogen viering waren dertig bewoners aanwezig.” Maar op dat moment was al lang en breed bekend dat ouderen extra kwetsbaar zijn voor het virus en werden vieringen in grote groepen afgeraden. Was het verantwoordelijk om op dat late moment een kwart van de bewoners van Beth Shalom samen te laten komen?
In ieder geval lijken de 75 bewoners van de 66 aanleunwoningen van Beth Shalom vooralsnog gevrijwaard van het virus. Ondanks het feit dat die bewoners laat werden geïnformeerd dat gezamenlijk in één lift staan niet verstandig was. Knijff: “Mijn eigen moeder woont ook in een bejaardentehuis, en daar zijn ze ook niet gewaarschuwd voor de lift.”