De keuze van het Comité 4 en 5 mei voor een gedicht over een SS-er tijdens de dodenherdenking was verkeerd. Dat zegt de Amsterdamse burgemeester vandaag in het Nieuw Israelietisch Weekblad. Verder steunt hij de verwerping in de Eerste Kamer van het wettelijk verbod van de rituele slacht en roept hij minister Opstelten van Veiligheid op om mee te betalen aan de beveiliging van Joodse gebouwen.
„Ik wil niet terugkijken en iemand bekritiseren, maar ik vind dat op die vierde mei de ruimte voor slachtoffers en hun nabestaanden heilig is,” zegt de Amsterdamse burgemeester over de keuze van het Comité 4 en 5 mei voor een gedicht over een SS-er tijdens de dodenherdenking. „Dus je doet die dag geen dingen die slachtoffers en nabestaanden ongelukkig maken. Dat is een principiële keuze.” Hij legt in het NIW uit hoe zijn eigen familie-achtergrond, met gereformeerde ouders die tijdens de oorlog in het verzet zaten, mede invloed heeft op hoe hij tegen deze kwestie aankijkt.
Minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid gaf afgelopen maart aan dat hij de beveiliging van Joodse gebouwen beschouwt als een taak van gemeenten en niet van de rijksoverheid. „Opstelten stelt zich hier iets te voorzichtig, iets te afstandelijk op,” vindt Van der Laan. „Wat hij doet is op zichzelf voor bestuurders heel normaal. Dat is kijken naar objectieve gevaargegevens die onze uitkijkposten verzamelen, maar dat zijn niet de enige relevante bronnen. Er kunnen altijd ook individuele gekken zijn die je dan niet opmerkt en de geschiedenis leert dat de Joodse gemeenschap dan vaker het doelwit is. Bovendien moet je meewegen dat er in de vorige eeuw al heel veel leed is geschied, waardoor sprake is van een extra kwetsbaarheid,” aldus Van der Laan. „Het is geen verwijt aan Opstelten – in heel veel opzichten is hij onze partner – maar op dit punt is er een voortgaand gesprek met hem nodig.”
Van der Laan over de verwerping in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren om de rituele slacht: „Ik ben heel erg blij met de afloop.” „Ik weet dat de Joodse gemeenschap, maar ook een aanzienlijk deel van de islamitische gemeenschap, hier ontzettend van schrok. Niet alleen vanwege de inhoud, maar ook vanwege de manier waarop de discussie werd gevoerd; zo plotseling en rauw,” aldus Van der Laan. „Toen ik las dat de beweging waar ik uit voortkom, de Partij van Arbeid, in de Tweede Kamer het wetsvoorstel steunde, heb ik wel even mijn vriend Job gebeld en gevraagd: hoe kan dat nu zo rauw en radicaal gaan? Ik vond echt dat die balans tussen grondrechten zoek was. Maar nu lijkt die – ik heb me niet erg verdiept in de technische details – wel gevonden middels een compromis. Daar ben ik heel erg blij mee.”