Eind van deze maand dient voor de rechtbank van Amsterdam opnieuw de zaak die mijn collega-journalist Arnold Karskens namens zijn Stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden (SOO) heeft aangespannen tegen het Nationaal Archief in Den Haag. De directie van het archief weigert Karskens toegang te verschaffen tot de dossiers van nog levende Nederlandse oorlogsmisdadigers op basis van privacyregels.
Karskens is met name benieuwd naar de dossiers van eventueel nog levende Nederlandse SS’ers in concentratiekamp Vught. In dat kamp hebben Nederlandse SS-bewakers op bestiale wijze huisgehouden. De journalist heeft het vermoeden dat een aantal van hen na de oorlog de dans heeft weten te ontspringen en alsnog voor de rechter zou moeten verschijnen.
Een jaar geleden diende voor dezelfde rechtbank de eerste door Karskens aangespannen zaak. Dankzij het sublieme optreden van advocaten Geert-Jan Knoops en zijn echtgenote Carry wisten Karskens en de zijnen die eerste ronde op hoofdpunten te winnen. Het Nationaal Archief tekende tevergeefs beroep aan. Het archief diende een nieuwe beschikking af te geven. Maar die luidde niet anders dan de eerste, zodat nu, een jaar later, de zaak opnieuw door de rechtbank Amsterdam moet worden behandeld. Kennelijk is het Archief (zeg maar de Nederlandse staat) erop uit de procedures net zo lang te rekken tot de laatste kampbeul de ogen heeft gesloten en dat alles op basis van privacyregels. Terecht wees het echtpaar Knoops er bij de eerste behandeling op dat de weigering toegang tot de dossiers te verlenen in strijd is met onder meer het door Nederland geratificeerde genocideverdrag.
Belofte
Maar er is meer. Naar mijn opvatting is de weigering eveneens in strijd met de belofte van koningin Wilhelmina aan het Nederlandse volk dat geen enkele Nederlandse misdadiger of collaborateur na de bevrijding zijn gerechte straf zou ontlopen. Dat beloofde zij plechtig in 1944 in Londen. Die woorden zijn moeilijk op een lijn te brengen met de visie van het Nationaal Archief dat de privacy van nog levende oorlogsmisdadigers dient te prevaleren boven openbaarheid en de inspanning hen alsnog te vervolgen. Naar mijn beste weten wordt in Nederland rechtgesproken in naam van de koning(in).
In dit geval is de rechter volgens mij gebonden aan de onvoorwaardelijke belofte die het staatshoofd aan het Nederlandse volk aflegde. Dat de eventueel nog levende Nederlandse beulen hoogbejaard zijn, is evenmin een reden Karskens en de zijnen toegang tot de dossiers te weigeren. In feite worden dan oorlogsmisdadigers beloond voor hun vaardigheid decennialang succesvol onder de radar te blijven.
Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid verjaren in ons land niet. Dat impliceert dat de wetgever van oordeel was dat we hen dienen op te sporen en vervolgen tot de allerlaatste zijn adem heeft uitgeblazen. Het is vervolgens aan de strafrechter om het leeftijdselement en de gezondheid van de schurk mee te wegen in het vonnis. Dat het Nationaal Archief het tot zijn taak en opdracht rekent het schuim van de Nederlandse natie een rustige oude dag te bezorgen, is zonder meer schokkend.
Rustige oude dag
Het gaat Karskens, collega Frits Barend en mij er niet om na 75 jaar een kansarme minkukel uit de veenkolonie die lid werd van de Waffen SS, daarvoor heeft geboet en oprecht spijt betuigd, anno 2020 alsnog met zijn misstap te achtervolgen. Een mens die een foute keuze heeft gemaakt, is niet per definitie een fout mens. Het gaat ons erom dat de allerslechtsten onder de menselijke soort decennialang aan berechting wisten te ontkomen. Het Nationaal Archief lijkt me niet in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat zij van een ongestoorde oude dag kunnen genieten. Die rustige oude dag komt hun niet toe. Zij dienen ’s nachts moeilijk de slaap te kunnen vatten en bij elke bel aan de deur te vrezen dat het moment van arrestatie gekomen is. Het Nationaal Archief heeft niet tot taak te waken over de zielenrust van oorlogsmisdadigers die al decennia geleden achter de tralies hadden moeten zitten.