Ga je mee naar sjoel?’ vraagt mijn vrouw die er in alles anders uitziet dan ik. Ze is namelijk prachtig bruin, slank en draagt beeldige jurken. Ik ben grauw-wit, zo dik als Porky Pig (hetgeen overigens mijn bijnaam was toen ik nog studeerde) en ik draag zelden prachtige jurken. “Ga je mee naar sjoel? Er is een peutergroep, da’s leuk voor de kindjes.” Ik denk dat ik gek werd. Al maanden zitten we van rijkswege opgesloten in de kruipruimte van onze Almeriaanse doorzoninloopkast en mevrouw wil opeens naar sjoel. Dan krijg je corona en moet je naar de ic, waar geen bedden meer staan, dus dan kom je in mijn geval – met mijn altoos zonnige karakter en stralende gemoed – ongetwijfeld op een paar pallets te liggen in de gang voor het mortuarium. Af en toe gooit dan een schoonmaker een bekertje water met chloortablet in je gezicht om te kijken of ze je al kunnen verslepen naar de roestvrijstalen lade die op je wacht.
“Moet je ook eens proberen, is leuk! Je ziet iedereen in hun huiskamer, gezellig!” Ach so! Het is op het beeldscherm van je schootcomputer. Allemaal postzegels met hoofdjes. Nou, lijkt me best lollig inderdaad, te zien wie stiekem zit te roken of al vroeg aan het bier zit, dus ik schuif aan. Toegegeven: het is gewoon heel leuk alle bekende gezichten weer te aanschouwen, sommige zelfs dierbaar en iedereen in zijn of haar natuurlijke habitat te zien deelnemen aan de dienst. De rabbijn op de bima in een lege sjoel, de gabai die met de muis aangeeft waar we zijn in Tora, Mi Sjeberachs voor jarigen en zieken, heel fijn dat dat gewoon doorgaat. Nu gaat het jodendom natuurlijk altijd door hè, normale mensen hadden er eeuwen geleden al de brui aangegeven na de zoveelste brandstapel of kruistocht. Dus verbaasd hoeven we niet te zijn. Toch ben ik benieuwd wanneer we weer écht naar sjoel kunnen. Veel kerken zijn alweer mondjesmaat begonnen, met een maximaal aantal bezoekers, en ook die enge, naar wereldoverheersing snakkende vrijmetselaren komen weer bijeen, onderwijl anderhalve meter afstand in acht nemend. Hoe ze dan hun wachtwoorden in elkaars oor fluisteren, is me een raadsel.
Unheimisch
Alle malle gekheid op een van processierupsen vergeven stokje: ik ben er klaar mee en ik geloof er niet meer in. Corona van der Bacilla, of hoe dat gekke mens ook mag heten, is here to stay. Doen we niks aan, moeten we mee leren leven, kunnen we dood aan gaan inderdaad en dat is niet fijn op je vrije dag.
Het zint me niet dat demonstraties verboden worden, dat we elkaar moeten mijden op straffe ener boete, dat in een rijkswet wordt vastgelegd dat we afstand moeten houden van vreemden, maar ook van uitwonende kinderen en kleinkinderen. Krijg er een bijzonder unheimisch gevoel van. Overigens ook van mensen die zonder ook maar de geringste twijfel alles aanvaarden wat de rijksregering ons oplegt. En het liefst met stenen naar je gooien als je op het smalle fietspad te dicht langs ze velocipeert. Scheldpartijen heb ik al wel meegemaakt. Zal de volgende keren mijn kindjes de sloot in schoppen met hun fietsjes, dan hebben jullie meer ruimte, akelige wielrenterroristen. Aan de andere kant krijg ik de bibberaties van mensen die in alles een complot zien van Zuckerberg, Soros, de marsipulami en doctor Spock.
De overheid streeft er volgens hen naar ons compleet in angst te laten leven, zodat wij gevaccineerd kunnen worden met miniatuurvliegdekschepen die ons van binnenuit afluisteren en veranderen in fascistische zombies. Je zou kunnen stellen dat ik me over het algemeen gewoon met alles unheimisch voel. Gelukkig werd in de kerken al maanden geleden gebeden of de godheid zich toch alstublieft wil laten vermurwen en ons van het coronakruis wil bevrijden. Grappig ook wel dat toen hele kerken in één klap besmet raakten. Nee, niet grappig. Rottig. Moge de godheid zich laten vermurwen en ons bevrijden van dit juk.