In het werk van huisarts Ruben van Coevorden is de dood net zo belangrijk als het leven.
Als dokter Ruben van Coevorden zijn ronde in het Joods Hospice Immanuel heeft afgerond, komt hij vrolijk de trap afgelopen. Terwijl ik rustig in de directeurskamer op hem wacht, is zijn stem al van veraf te horen.
Hij vindt het een prachtige verantwoordelijkheid om te mogen werken met mensen die afscheid nemen van het leven.
„Wij proberen nog iets van het leven te maken in het hospice; de dood komt wel,” vertelt hij even later als hij plaats neemt achter het bureau dat hij deelt met Sasja Martel, de directeur van het hospice.
Met een chirurg als vader en een verpleegkundige als moeder is het niet zo vreemd dat Ruben van Coevorden (60) uiteindelijk het artsenvak ingestapt is. „Ik had eigenlijk heel graag acteur willen worden, maar verder dan drie maanden toneelschool ben ik niet gekomen. Ze vonden mij te clownesk,” vertelt van Coevorden met een grijns op zijn gezicht. „Samen met mijn broer ben ik toen medicijnen gaan studeren. Ik dacht, we zien wel waar het schip strandt. Eenmaal aan de studie wilden wij beiden net zoals onze vader chirurg worden.” Waar zijn broer [Frits van Coevorden, NIHS-bestuurslid] wel in de voetsporen van zijn vader trad, neemt van Coevorden een andere afslag. „Ik heb ooit eens een opleidingsplek tot chirurg aangeboden gekregen, maar in de wachttijd werden opeens alle plekken teruggetrokken vanwege een overschot aan chirurgen. In dezelfde tijd kreeg ik een oproep om huisarts te worden en dat leek mij ook wel leuk. Ik heb er nooit spijt van gehad.”
Een handje helpen
Als zich voor de jonge huisarts de mogelijkheid voordoet om midden jaren 80 de gerenommeerde praktijk van de Joodse dokter Meijer Zak in Oud-Zuid over te nemen, hoeft hij geen moment na te denken. Als kind van orthodoxe ouders weet Van Coevorden van de Joodse hoed en rand. „Mijn familie van moederskant woonde in de mediene, Den Bosch. Als kind kwamen we daar vaak, ook omdat de familie van vaderszijde nagenoeg was uitgemoord. Mijn ouders wilden ons als kinderen alles meegeven over het jodendom. Maar ze vonden het ook erg belangrijk dat wij later een eigen keuze konden maken over wat we ermee zouden doen.”
Lees de rest van dit artikel in het NIW nr. 43