Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Achtergrond

Doneren kan wel degelijk

Er is veel discussie binnen Joods Nederland over het orgaandonorschap. Mag het, en hoe kun je er zeker van zijn dat het koosjer gebeurt? Vijf vragen aan de expert op dat gebied: Rav Raphael Evers.

Esther Voet 12 december 2021, 13:00
Doneren kan wel degelijk

Dit artikel verscheen eerder in NIW 12– 5780 / 2019

Hoe zit het met donatie bij leven: stamcellen, bloed, nieren, lever, et cetera?
“Doneren bij het leven is niet alleen toegestaan, het is een grote mitswa. Zelfs mijn broer heeft een nier afgestaan. Het maakt onderdeel uit van Hasjawat Aweda, het terugbrengen van een iets wat verloren dreigt te gaan. Het redden van een mens is een mitswa: sta niet werkeloos te kijken wanneer een ander te gronde gaat. Maar een verplichting is het niet. De halachische bottleneck zit ’m in het gevaar dat de donor zou kunnen lopen. De Jeruzalemse Talmoed zegt dat je tot vijftig procent gevaar mag lopen. De Babylonische Talmoed zegt dat je ‘een redelijk gevaar’ mag lopen. Punt is: hoe meet je dat? Maar je mag dus alles wat jouw leven niet in gevaar brengt, doneren. Levens redden is een bijna alles overtreffende mitswa.”

Mag een Jood een varkenshart laten implanteren? Dat is toch een treife dier?
“Dan heb je het over xenotransplantatie. Een anekdote: tijdens een radio-interview sprak ik daar met een vrome man van de Gereformeerde Bond over. De presentatrice stelde een vraag: “Stel, uw dochter van veertien heeft een varkenshart nodig.” De man antwoordde dat hij dat absoluut niet zou toestaan: “We eten het wel, maar dát niet.” Ik zei precies het omgekeerde: het is de plicht om een leven te redden. Ja, varkens zijn treife, we eten ze niet, maar een varkenshart implanteren om een leven te redden, mag dus wel. Wist je trouwens dat Talmoed al zegt dat het hart van een varken het meest lijkt op het hart van een mens?”

Waarom mag je bij leven wel, maar bij dood geen orgaan doneren? Of is dat een verkeerde vraag?
“Ja, dat is een verkeerde vraag. Wij moeten, zolang er geen levensgevaar is, doneren. Na de dood mag je ook organen doneren, maar als je dood bent, ben je nergens meer toe verplicht. Bij de dood gaat het ook over ‘de rust van doden niet verstoren’, maar dat wordt overruled door de plicht om een leven te redden. Ware het niet dat het doodscriterium absoluut moet zijn, en daarover is discussie. Wanneer sterft een mens: wanneer de ademhaling stopt? Het hart niet meer klopt? Alle lichaamsfuncties die vanuit de hersenen worden aangestuurd, ook echt zijn gestopt?

Dat is heel moeilijk te bepalen. Het jodendom is daar behoorlijk streng in: de donor moet zijn overleden. Over tien jaar zal dat wellicht veel makkelijker te bepalen zijn dan nu, dat heeft met de voortgang van de wetenschap te maken. Je moet echt dood zijn, heel simpel. De discussie gaat over: is echte dood hersenstamdood, hersenschorsdood, of totaal hersendood? Je mag geen leven opofferen om een ander het leven te redden. In Israël zijn er rabbijnen en wetenschappers die precies weten hoe ver je halachisch kunt gaan. Daar worden die criteria ook echt gemonitord. In Europa ligt dat vooralsnog anders; ik sprak een arts die mij vertelde dat hij onder druk wordt gezet om iemand dood te verklaren, zodat er op een ander een transplantatie kan worden uitgevoerd. Dat heeft te maken met het willen scoren van zo’n ziekenhuis. Ik denk dat er in de toekomst veel betere technieken zullen komen die het overlijdensmoment beter kunnen bepalen. De vragen waar we nu voor staan, zijn waarschijnlijk een tijdelijk probleem.”

Mag je Joods begraven worden als je bij een klinische doodverklaring een orgaan afstaat, of wanneer je van (een niet-Joods) iemand een orgaan hebt gekregen?
“Ja, dat mag. Jodendom neemt aan dat wanneer een orgaan wordt getransplanteerd in een ander mens, een deel van de donor jouw lichaamseigendom wordt. Daar worden heel serieuze halachische vragen over gesteld. Stel: je hebt een nier gedoneerd. Degene die die nier heeft gekregen, overlijdt. Kun je dan die nier terugvragen om daar samen mee begraven te worden? Het antwoord is nee, want de nier is deel geworden van de ontvanger.”

Begrijpt u de gedachtegang van sommigen dat Joden wel nemen maar niet geven?
“Nee dus. Want we geven absoluut, het is een mitswa. Je wordt er echter niet fysiek of moreel toe gedwongen. We krijgen vragen als: wat moet ik op mijn codicil schrijven? Mijn antwoord is: laat het rabbinaat beslissen. Ook omdat niemand weet hoe het er over twintig, dertig of veertig jaar uitziet. Het kan zijn dat er binnen twintig jaar veel betere methoden zijn om organen na de dood ‘vers’ te houden. Daarom, wil je het koosjer regelen? Laat het rabbinaat dan – per individueel geval – beslissen.”

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *