Niet iedere Joodse Nederlander vertrouwt de goede bedoelingen van Christenen voor Israël (CvI). In de loop der jaren zijn veel vragen over de organisatie gesteld: zijn het geen aanhangers van de verfoeide vervangingstheologie? Proberen ze Joden niet stiekem te bekeren? Hebben ze geen geheime agenda?
Laten we naar de feiten kijken. CvI biedt al jaren hulp, door voedselpakketten uit te delen aan arme Joodse bejaarden in Oekraïne – waar wij vorig jaar verslag van deden –, door Joden te helpen met hun alia, door de restauratie van de beroemde molen van Montefiore in Jeruzalem en door zowel voor als achter de schermen invloed uit te oefenen als Israël in het nauw komt. Dat komt ze vaak op kritiek te staan uit progressief protestantse hoek. Zo zou de organisatie te weinig rekening houden met de situatie van de Palestijnen. Ook ultraconservatieve christenen klagen, want CvI weigert aan zending onder Joden te doen. Maar juist omdat zendingsdrang ontbreekt, konden in de loop der jaren hechte banden ontstaan, zoals met opperrabbijn Jacobs, de ‘huisrabbijn’ van de organisatie, een taak die hij overnam van NIHS-rabbijn Brodman z’’l.
Persoonlijk leven
Tussen de scheidend directeur Roger van Oordt – zijn broer Frank neemt het stokje van hem over – en de opperrabbijn is sprake van vriendschap die voortkomt uit wederzijds respect. “Wanneer we elkaar voor het eerst ontmoet hebben? Ik zou het echt niet meer weten. Wel delen we lief en leed,” vertelt Van Oordt. “We hebben een vertrouwensband, delen ook wat in ons persoonlijk leven gebeurt.” Aan stoppen met werken denken de twee éminences grises nog lang niet.
De opperrabbijn zit op 1 juli 45 jaar in het vak en is daarmee veruit de langstzittende Nederlandse rabbijn, een lustrum dat in coronatijd minder uitbundig gevierd kan worden. Van Oordt legt de dagelijkse leiding van CvI naast zich neer, maar gaat zich toeleggen op speciale projecten: “We hebben een businessclub van zo’n tien ondernemers, die ik graag tot tweehonderd wil uitbreiden. Ik wil hen, maar ook predikanten en politici meenemen naar Israël om het land beter te leren kennen.”
Meals on wheels
Op enkele projecten waarin ze samen optrokken zijn beide heren trots, maar “die kunnen we niet zomaar noemen, veel gebeurde vooral achter de schermen,” zegt Jacobs. “Je moet weten wanneer je de schijnwerpers opzoekt, en wanneer je dat juist niet moet doen,” vult Van Oordt aan. Wat wel genoemd kan worden: de protestacties bij pensioeninstanties toen die dreigden Israëlische banken te boycotten. “En,” vertelt Jacobs, “de projecten in Oekraïne, zoals nu het meals-on-wheelsproject van CvI voor de armste leden van de gemeenschap daar. Zij hebben de middelen, mijn vrouw Blouma en ik hebben de connecties in het land. Dat hebben we echt samen gerealiseerd.” Van Oordt: “De rabbijn neemt me soms mee naar bijeenkomsten met belangrijke figuren in de christelijke wereld, zodat ook zij onze organisatie leren kennen.”
Van Oordts vader Karel richtte in 1980 Christenen voor Israël op, Roger volgde in zijn voetsporen. Broer Frank volgt Roger op: “Dat is goed. Frank heeft meer geduld met mensen. Ik minder. Ik lijk meer op mijn moeder. Die kon nooit ergens omheen draaien. Als zij een schilderij niet mooi vond, zei ze dat ook gewoon.” Jacobs zegt van nature juist heel verlegen te zijn. “Maar je ziet hem wel vaak op foto’s terug,” zegt Van Oordt. “Dat is belangrijk. Het gaat niet om zijn ego, maar hij wil de Joodse gemeenschap een gezicht geven.” De kritiek die beiden te verduren krijgen, leggen ze naast zich neer: “Laat de mensen maar over ons praten. Wij gaan door met ons werk,” zegt Jacobs.