Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Gewraakte laan

Redactie 05 februari 2014, 00:00
Gezina van der Molen

Gezina van der Molen

In de gemeente Bloemendaal wordt een straat vernoemd naar de controversiële Gezina van der Molen. Twee Joodse verenigingen protesteren.

Op het eerste gezicht lijkt de lap grond aan de Zandvoortselaan in Aerdenhout niet heel bijzonder. Een rij bomen, een grasveld en wat hopen aarde. Maar op deze plek moet binnen afzienbare tijd een compleet nieuwe woonwijk met luxe villa’s en vrijstaande woningen verrijzen. ‘Uw eigen stukje Aerdenhout met daarop de villa van uw dromen’, zo luidt een van de slogans op de website waar kavels te koop zijn van het gebied dat Haringbuys heet. Bij zo’n nieuwe wijk horen natuurlijk ook nieuwe straatnamen. Na een uitgebreide zoektocht presenteerde de gemeente Bloemendaal, waar Aerdenhout deel van uitmaakt, vol trots de namen van twee verzetsstrijders die om de hoek hadden gewoond: Mies Nolte en Gezina van der Molen. Beide dames woonden dertig jaar lang op de Klapheklaan nummer 14. Op 30 januari 1943 werd in hun huiskamer het dagblad Trouw opgericht. Maar het idee dat er een Gezina van der Molenlaan zou komen, schoot bij de vereniging Joodse Oorlogskinderen (JOK) en vereniging Joodse naoorlogse generatie (JONAG) totaal in het verkeerde keelgat. „Van der Molen heeft veel goeds gedaan in de oorlog. Dat staat vast. Maar het verdriet en de pijn die ze de Joodse oorlogswezen na de Holocaust heeft aangedaan, weegt veel zwaarder,” zegt Theo van Praag, voorzitter van JONAG en tevens woonachtig in de gemeente Bloemendaal. Samen met JOK tekende hij bezwaar aan bij de gemeente, nadat de naamstoewijzing in februari 2013 in het lokale Het Weekblad, Kennemerland Zuid en op internet bekend was gemaakt. „Het is gewoon een foute en ondoordachte beslissing van de gemeente. Nog steeds doet de naam Gezina van der Molen pijn in de Joodse gemeenschap,” zegt Van Praag. Zijn vereniging JONAG werd in 1993 opgericht en is een ongebonden organisatie met zo’n 130 leden, voor iedereen met een Joodse achtergrond die na 4 mei 1945 is geboren. Vereniging JOK werd drie jaar later opgericht en is er voor iedereen die kind was in de oorlog, met ten minste één Joodse ouder. Het is overigens niet de eerste keer dat er een straat naar Gezina van der Molen wordt vernoemd; Alphen aan de Rijn, Pijnacker, Spijkenisse, Coevorden en Enschede gingen Bloemendaal voor. Maar zowel het JOK als het JONAG waren daar toen niet van op de hoogte, reden temeer voor hen om nu wel bezwaar te maken.

Twee gezichten 

De gereformeerde Van der Molen is de geschiedenisboeken ingegaan als een vrouw met twee gezichten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam zij actief deel aan het verzet, hielp zij Joodse kinderen met onderduiken en was zij een van de oprichters van verzetskrant Trouw. Maar na de oorlog speelde zij, als voorzitter van de Rijkscommissie voor Oorlogspleegkinderen (OPK), een uiterst controversiële rol door, geïnspireerd door haar christelijke overtuiging, moedwillig Joodse oorlogswezen toe te wijzen aan meestal gereformeerde gezinnen, ook als er nog Joodse familie was. In het boek De kleine Sjoa over het lot van de Joden na de oorlog, schrijft historicus Isaac Lipschits: „Binnen de Commissie OPK stonden de Joodse minderheid en de niet-Joodse meerderheid fel tegenover elkaar. Om iedere plaatsing en om iedere voogdijtoewijzing is gevochten. De Joodse minderheid wilde iedere Joodse minderjarige oorlogswees in het gezin van een Joods familielid, bij Joodse pleegouders of in een Joods weeshuis plaatsen. De niet-Joodse meerderheid daarentegen wilde zo veel mogelijk het oorlogspleegkind bij het niet-Joodse onderduikgezin laten. Het ging hard tegen hard. Van der Molen zette de toon toen zij in juli 1945 in dagblad Trouw schreef: ‘Onze Joodse kinderen zijn Nederlandsekinderen. Wie de kwestie der oorlogspleegkinderen beschouwt als een zuiver Joodse aangelegenheid, stelt zich op hetzelfde rassistische standpunt waarop onze onderdrukkers stonden.’ Het was geen kleinigheid om de Joden te betichten van nationaal-socialistisch racisme,” aldus Lipschits.

Lees verder in NIW 19

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *