De in Pakistan geboren moslima Naeeda Aurangzeb maakte voor de NTR de documentaire Met het gezicht naar het oosten, over hoe de Haagse Jodenbuurt Chinatown werd en de Wagenstraatsynagoge de Mescidi Aksamoskee.
Door Annet Röst
Programmamaakster Aurangzeb kwam op driejarige leeftijd vanuit Pakistan naar Nederland. Ze is het gezicht van het televisieprogramma De Halve Maan, daarnaast presenteert ze radioprogramma’s als Lijn 1 en OBA live. De afgelopen twintig jaar woonde ze in Den Haag, niet ver van de Wagenstraat, ooit het centrum van het Joodse leven in de stad. „Ik loop er altijd doorheen als ik naar het station ga, maar tot voor kort wist ik helemaal niet dat dit de Jodenbuurt was.” De straat is nu het Chinatown van Den Haag. Er staan Chinese poorten en hangen rode lantaarns boven de Chinese restaurantjes, supermarkten en massagesalons. Zo op het eerste gezicht herinnert niets meer aan de levendige Joodse wijk van voor de oorlog, aan de Joodse namen die ooit op uithangborden stonden, of aan de grote synagoge die er in 1844 gebouwd werd. „De documentaire heeft ze met veel gevoel gemaakt, heel integer,” aldus voormalig bestuurslid van de synagoge Abraham Baumgarten over Aurangzeb. Als klein jongetje liep hij veel door de oude Haagse Jodenbuurt. Hij ging er naar school, kocht er zijn kleren en haalde broodjes bij een van de kosjere bakkers. Met zijn opa ging hij naar de Wagenstraatsjoel waar hij zijn bar mitswa deed. „Het was een geweldige sjoel met een heel groot koor. Het toonbeeld van het Nederlandse jodendom voor de oorlog.”
De ontdekking
Van de zeventienduizend Joden die in Den Haag woonden kwamen er na de oorlog tweeduizend terug. Tegen beter weten in probeerden de overlevenden de sjoel aan de Wagenstraat draaiende te houden. Baumgarten trouwde er in 1962 en werd later lid van het bestuur. „Voor mij heeft de plek een grote emotionele waarde. Maar toch moesten we het pand in 1975 verkopen aan de gemeente Den Haag. Wij konden de synagoge niet meer handhaven. Alle Joden waren weggetrokken uit de binnenstad of overleden.” Na de verkoop stond de synagoge leeg totdat een groep Turken in 1978 met een betonschaar het slot openbrak. Ze kraakten het pand om er een moskee van te maken. De missie slaagde. Na drie jaar onderhandelen werd de voormalige synagoge in 1981 offi – cieel overgedragen aan de Turkse gemeenschap. „Ik gaf er rondleidingen aan niet-moslims en ging soms spontaan naar binnen om te bidden of om rust te vinden,” vertelt Aurangzeb. „Bij een van die bezoeken viel me opeens een plakkaat op met Hebreeuwse letters. Zo kwam ik erachter dat de moskee de hoofdsynagoge van Den Haag was geweest.” Ze verdiepte zich steeds meer in de geschiedenis van het gebouw. „Ik ontdekte dat de hele straat Joods was geweest. En dat er in de oorlog kinderen verzameld werden om afgevoerd te worden. Een groot drama, op steenworp afstand van de moskee. Ik sprak met de Turkse mannen die de synagoge kraakten. Gaandeweg hoorde ik hun verhalen. Die bleven in mijn hoofd spoken en ik dacht: dit moet ik bewaren.”
Verloren Joodse ziel
Het resultaat is een indringende, persoonlijke documentaire over de geschiedenis van de Wagenstraat en de synagoge. Vooral indringend vanwege het gevoel dat Aurangzeb erin weet te leggen. Ze stelt zich kwetsbaar op, onder andere als ze in huilen uitbarst bij het monument ter nagedachtenis van de Joodse kinderen die vanuit de Wagenstraat gedeporteerd werden. Een klimrek waarin de namen van de vermoorde kinderen zijn gegraveerd. „De bedoeling was om het verhaal van de Turkse krakers te vertellen. Maar tijdens de research kwam ik erachter dat het me niet om hen ging, maar om de verloren Joodse ziel. En dat de meeste mensen niet eens meer weten wat hier gebeurd is,” vertelt Aurangzeb. „Ik ging mijzelf vragen stellen. Hoe kan het dat deze verschrikkelijke geschiedenis zo snel in de vergetelheid raakt? En hoe komt het dat de Joden na honderden jaren in Nederland te hebben gewoond nog steeds geen deel uitmaakten van de samenleving? Ze konden gewoon afgevoerd worden. Gedood. Zonder dat er al te veel weerstand kwam. Met deze gedachte in het achterhoofd vroeg ik mij af wat míjn plek hier is. Ik ben een vreemdeling, veel korter in Nederland. Zal ik ooit Nederlander worden voor de Nederlanders, of blijf ik altijd moslim?” De ouders van Aurangzeb begrepen de keuze van hun dochter niet. Ze hadden er moeite mee dat ze in de documentaire het Joodse aspect er uitlichtte. „Ik zei: ‘Pappa, onrecht is toch onrecht? Dat mag ik toch uitspreken?’ Mijn moeder reageerde: ‘Het is heel erg wat er is gebeurd, maar dat hebben wij toch niet gedaan?’ Ik heb ze uitgelegd dat wat hier in Nederland gebeurd is met de Joden niets te maken heeft met het confl ict in Israël. Uiteindelijk, na twee uur praten, begrepen ze me en beseften ze: ja, het is iets anders en mag gezien en verteld worden.”
Zelfreflectie
Rabbijn Lody van de Kamp kan zich nog goed herinneren hoe de Turken de synagoge bezetten. Hij was destijds rabbijn in Den Haag. „De dag nadat de synagoge was gekraakt, werd ik gebeld door de imam van de moskee. Hij vertelde me dat er boeken gevonden waren. Ik ben toen meteen naar de Wagenstraat gegaan. Er lag inderdaad een stapel Joodse gebedenboeken. Die hebben we meegenomen. Daarna hebben ze het gebouw pas toegankelijk gemaakt voor hun eigen mensen. Het ging in goede harmonie en met wederzijds respect.” Aurangzebs’ documentaire geeft een ander beeld. Ze laat Kemal Dursun aan het woord, een van de krakers van destijds. Terwijl hij voor de ingang van de moskee staat vertelt hij dat ze bereid waren een hoge prijs te betalen: „We hadden besloten dat we niet zouden toegeven. Ook al zouden er doden vallen. Wie dood is, is dood en wie levend is blijft,” aldus Dursum in gebroken Nederlands. Even later legt hij uit dat in 1981 besloten werd de naam van de moskee te veranderen van de Fatihmoskee in de Mescidi Aksamoskee ‘omdat de Joden de Al Aqsa moskee in Jeruzalem in handen hebben’. „Is dat een politiek statement?” vraagt Aurangzeb hem vervolgens. „Ja, niets aan te doen, moeten ze daar maar niet de baas zijn,” is het antwoord. Baumgarten: „Dat was alles behalve plezierig om te zien. De sjoel heeft als islamitisch godshuis een goede bestemming gekregen. Dat is halachisch helemaal niet zo slecht. Maar wat mij niet lekker zit is dat degenen die het hebben gekraakt de zaak in politiek vaarwater hebben gebracht.”
Nederigheid
„Ik heb deze uitspraken er expres in gelaten, al was het moskeebestuur er niet blij mee,” zegt Aurangzeb. „Die man meent oprecht wat hij zegt. Ze hebben het de Mescidi Aksamoskee, oftewel Al Aqsa moskee genoemd vanwege de bezetting. Dat is een optelsom die niet klopt. De Joden zijn afgevoerd en afgemaakt. Er is een gemeenschap weggevaagd, daar valt geen eer aan te behalen. Integendeel. Het vraagt om nederigheid. Een stap op de plaats doen. Maar dit is het gevoel dat leeft onder moslims. Ik kan je zeggen dat ze geen idee hebben van wat er hier in Nederland is gebeurd. Het is hun geschiedenis niet. Het Joodse is het Israëlische en het Israëlische is het Palestijnse. Ik wil dit blootleggen.” De schokkende antisemitische uitspraken van Turkse jongeren in het recente NTR-programma Onbevoegd Gezag kwamen voor Aurangzeb niet als een verrassing. „Ik had de uitzending uit Arnhem niet nodig om te weten dat dit het sentiment is. Je moet in je eigen groep schoonmaken. Het is mijn taak om moslims uit te leggen dat wat er in Israël gebeurt niets te maken heeft met de Nederlands- Joodse geschiedenis hier. Ik moet de discussie aangaan met mijn vader en moeder. En daarmee heb ik niet het idee dat ik mijn Palestijnse broeders en zusters verloochen.” Lody van de Kamp: „Ik vind het moedig dat zij deze documentaire heeft gemaakt. Ze doet wat belangrijk is. Het noodzakelijk maken van zelfrefl ectie. Ze toont aan dat er stemmen zijn die af te keuren zijn. Ik vind dat ook een taak van de Joodse gemeenschap. Daar worden ook dingen gezegd die niet horen. En die zelfrefl ectie moet je zelf hebben.”