Wij Joden weten wat het is om vluchteling te zijn. Vluchten is deel van onze geschiedenis.
Auteur: Zippora Abram
En juist als je weet hoe erg het is om door oorlog of vervolging alles achter te moeten laten zou je andere vluchtelingen, diegenen die nu Europa bereiken, moeten helpen. Toch is het Joodse deel van mijn Facebookvrienden, te midden van alle online hulpvaardigheid, angstvallig stil. En dat terwijl de vreselijke beelden overal zijn. De afgeladen bootjes. De uitgeputte gezichten. En natuurlijk de talloze verdronkenen, met als tragisch dieptepunt de foto van de driejarige Aylan. Het falen van de mensheid toont zich hier in al zijn lelijkheid.
Ik wil iets doen. In mijn huis heb ik geen plek, maar als ik dat wel had, zou ik dan een Syrische familie opnemen? Of een Afghaanse? Afgezien van de vraag of iemand die getraumatiseerd is door oorlog zomaar bij een familie in huis genomen kan worden, wordt het helemaal ingewikkeld als ze ook negatieve denkbeelden hebben over Israël en over Joden. Ik stel me voor hoe dat zou gaan. Ik neem contact op met de bemiddelende instantie. „Hallo? Ik vang graag een vluchtelingengezin op. Ik ben wel Joods, dus het is wel fi jn om vooraf te checken of het gezin in kwestie daar geen al te grote afkeer van heeft.” Zou het zo gaan? En zouden de instanties dat dan inderdaad gaan checken?
Pracht
Zou ik dat willen? Zou ik dat kunnen? Zou ik dat durven? En als ik het niet doe? Doe ik dan niet precies dat waar Joden zo onder hebben geleden? Mijn gezicht afwenden van het leed van anderen? Misschien verklaren deze dilemma’s de relatieve Facebookstilte van Joodse kant. Want help je mensen die jou haten? Hoe confronterend dat deze enorme humanitaire crisis ons oog in oog plaatst met ons eigen gevoel van onveiligheid, hier, in het relatief veilige Nederland.
In mijn huis heb ik geen plek, maar als ik dat wel had, zou ik dan een Syrische familie opnemen?
De vluchtelingencrisis zadelt me met nog een paradox op. Uit Duitsland komen hartverwarmende beelden. Vluchtelingen komen aan met de trein, ze worden verwelkomd, er wordt geapplaudisseerd. Kinderen krijgen cadeautjes en snoepjes. Ik zie het en ben ontroerd. De goedheid van de mensheid toont zich hier in al zijn pracht. Maar dit is hetzelfde volk dat zeventig jaar geleden met evenveel enthousiasme Joden op de trein zette. Daar staan de Duitsers nu, tolerant te zijn op een perron. Mijn overgrootouders werden via een perron afgevoerd en geen Duitser die er rouwig om was. Misschien hebben ze geleerd van de geschiedenis. Dat zou mooi zijn.
Kaartje
Op Facebook zie ik een oproep: via de basisschool kunnen we rugzakjes inleveren, bestemd voor gevluchte kinderen die aankomen op Lesbos. Deze rugzakjes, gevuld met een knuff eltje, kleurpotloden, een opschrijfboekje, worden direct naar Lesbos verscheept. Wat een mooie actie. Ik kan iets doen! Met mijn kinderen vul ik de rugzakjes. Als je wilt, kun je er ook een kaartje in stoppen met een fotootje van het kind dat deze rugzak heeft gedoneerd. Mijn kinderen schrijven hun naam en leeftijd op de kaart, ik plak er een fotootje bij. Met veel voldoening schrijf ik: This bag was donated to you by a Jewish family.