
Foto: Claudia Kamergorodski
Afshin Ellian van weekblad Elsevier verweet hem gebrek aan empathie toen hij voor erkenning van de Palestijnse staat pleitte op de dag van een aanslag op een synagoge in Jeruzalem. PvdA-buitenlandwoordvoerder Michiel Servaes vindt zelf dat hij in het Midden-Oostenconflict de gulden middenweg volgt: „Bij een wake voor Gaza in Rotterdam vonden ze mij veel te gematigd.”
Door Max van Weezel
„Ik heb een typisch katholieke achternaam,” zegt PvdA-Tweede Kamerlid Michiel Servaes: „Mijn vader komt uit Limburg en is rooms opgevoed, al is hij later van zijn geloof gevallen.” Maar halachisch gezien is Servaes Joods. Zijn moeder komt uit de Amsterdamse familie De la Parra. „Het huwelijk van mijn ouders heeft destijds nogal wat tumult veroorzaakt. Ze studeerden allebei geneeskunde, zo hebben ze elkaar leren kennen. De familie van mijn vader vond het huwelijk geen goed idee. Ze hebben alle banden verbroken. Het mocht niet. Daardoor heb ik mijn opa en oma van vaderskant pas op mijn vijftiende voor het eerst ontmoet.”
Vragenvuur
Jarenlang was Michiel Servaes (43) diplomaat, in Macedonië, bij het Directoraatgeneraal Europese Samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken, en in Londen. In 2012 maakte hij de overstap naar de actieve politiek. Een jaar later volgde hij Désirée Bonis op als woordvoerder Buitenlandse Zaken. Een goed gevulde portefeuille sinds de wereld in brand staat, de ramp met de MH17, de opkomst van de Islamitische Staat in Irak en Syrië, en de Israëlische invasie in Gaza zorgden voor een drukke agenda. Wie de naam van Michiel Servaes googelt, ziet meteen dat hij zich de Gaza-oorlog persoonlijk heeft aangetrokken. In de zomer van 2014 vuurde hij een reeks schriftelijke vragen af op toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans. Waarom veroordeelde Nederland de aanvallen van het Israëlische leger op scholen en ziekenhuizen in Gaza niet onomwonden? Ging het geweld waarvan Israël zich bediende alle proporties niet te buiten? Was er sprake van een schending van het internationaal humanitair recht? Kon Timmermans niet wat luider protesteren bij zijn ambtgenoot Lieberman? De minister hield zich zo veel mogelijk op de vlakte.
Ongelukkig moment
Bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken dat najaar drong hij er bij het kabinet op aan – in navolging van Zweden – de Palestijnse staat te erkennen. Hij noemde dat in het belang van vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. Dat leidde tot veel tumult in de Kamer. Joel Voordewind van de ChristenUnie vond de uitspraak van Servaes ‘opmerkelijk’. Volgens SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij kwam zijn pleidooi op ‘ongeveer het meest ongelukkige moment’. Dat sloeg op de aanslag die precies op die dag – 18 november 2014 – op een synagoge in Jeruzalem was gepleegd. Vier Joden werden tijdens het ochtendgebed gedood. Had Servaes de discussie over erkenning van de Palestijnse staat desondanks moeten aanzwengelen? Elsevier-columnist Afshin Ellian vond van niet. Hij noemde de PvdA’er ‘een Nederlander met een minimaal historisch besef’. ‘Als ik Servaes was, zou ik nu zijn gegrepen door schaamte en vloekend hebben herhaald: God, waarom hebt u mij empathie en wijsheid onthouden?’ Ondertussen liep de mailbox van het Kamerlid vol met berichtjes waarin hij op hatelijke toon voor ‘Palestijnenvriend’ en ‘spreekbuis van Hamas’ werd uitgemaakt. De werkelijkheid is gecompliceerder. „Ik ben van kinds af aan opgegroeid met de oorlogsgeschiedenis van mijn moeder en haar familie,” vertelt Servaes, op de derde verdieping van het voormalige ministerie van Koloniën, het deel van het Kamergebouw waar de PvdA kantoor houdt. „Mijn oma van moederskant studeerde voor tandarts in Utrecht. Ze legde op 10 mei 1940 haar laatste examen af. Terwijl ze de Duitse luchtmacht hoorde overvliegen op weg naar Rotterdam, waar haar ouders woonden, liep zij met haar bos bloemen over straat. Het was een van de eerste familieverhalen die ik hoorde.”
Betrokken
Zijn oma Anna overleefde de oorlog, als onderduiker in Utrecht en later in Friesland. Zijn opa Max ook, ‘maar het overgrote deel van zijn familie niet’. Zijn moeder Nora, die in 1941 ter wereld kwam, werd ondergebracht bij een ander gezin, de familie Van der Laan. Pas na de oorlog werd ze met haar ouders herenigd. Een deel van de familie besloot na 1945 uit Nederland te vertrekken: „Een nicht van mijn oma emigreerde naar Israël. Ik heb nog steeds veel contact met haar kleinzoon, die nu in de buurt van de Golan woont. Mijn moeder heeft een jaar in een kibboets gewerkt, een van mijn zusters heeft in Israël gewoond. Ik heb me altijd zeer betrokken gevoeld bij dat land. Al waren er wel veel discussies thuis. Mijn moeder steunde Israël onvoorwaardelijk, ik plaatste vraagtekens bij de bezetting van de Palestijnse gebieden. Maar het is iets dat me al 25 jaar bezighoudt. Je weet nooit wat oorzaak en gevolg is, maar ik denk dat mijn grote belangstelling voor vrede en mensenrechten door de Tweede Wereldoorlog is veroorzaakt. Toen ik nog op de lagere school zat, zag ik voor het eerst foto’s met het bordje ‘Verboden voor Joden’. Ik dacht: dit gaat over míj. Je krijgt met een Joodse moeder al op heel jonge leeftijd mee: het is niet vanzelfsprekend dat er vrede is, het is niet vanzelfsprekend dat je in veiligheid kunt leven.”
Lees verder in NIW 30