Weinig plekken in Israël zijn nog veilig voor raketten uit Gaza en Libanon. Maar tijdens bombardementen moeten medische behandelingen doorgaan. Daar hebben twee Israëlische ziekenhuizen iets op gevonden.
Auteur: Jan Franke
We schrijven de zomer van 2006. Een dag nadat de Tweede Libanonoorlog is uitgebroken dreigt Hezbollah- leider Hassan Nasrallah met een raketbeschieting op Haifa. Tot dan toe werd aangenomen dat de katoesjaraketten van Hezbollah niet tot Haifa zouden reiken. Enige uren na het dreigement wordt Haifa door twee raketten geraakt. In de oorlogsweken die volgen blijven raketten uit Libanon op Haifa en andere steden en dorpen in het noorden van Israël neerkomen. Tot overmaat van ramp blijkt Israëls Patriotluchtafweersysteem de raketten niet uit de lucht te kunnen schieten. Er vallen doden en gewonden. De paniek is groot. Maar het Rambam-ziekenhuis in Haifa moet tijdens de bombardementen op volle kracht blijven functioneren.
Gewonde militairen en burgers worden aangevoerd, terwijl de bommen op nog geen honderd meter van het ziekenhuis inslaan.
De oorlog in 2006 markeerde het begin van een nieuw tijdperk, denkt woordvoerder David Ratner van het Rambam-ziekenhuis. „De Tweede Libanonoorlog deed iedereen voor het eerst beseffen dat onze ziekenhuizen kwetsbaar zijn,” zegt hij tijdens een rondleiding door het ziekenhuis. „Toen wij in 2006 onder vuur lagen, wist iedereen dat we hier iets op moesten verzinnen.
De bombardementen hadden grote invloed op de patiënten en het personeel. Veel van onze medewerkers wonen in Noord-Israël. Terwijl zij hier onder hevige bombardementen werkten, verkeerden ze in grote onzekerheid over het lot van familieleden die zich thuis in mogelijk nog gevaarlijkere situaties bevonden.”
lees de rest van het artikel in het NIW nr. 40