Zondag overleed in zijn huis in Las Vegas comedy-icoon Jerry Lewis. Hij stierf op zijn 91e een natuurlijke dood. “Ik besta omdat hij bestond,” twitterde acteur Jim Carrey, verwijzend naar de invloed die Lewis op hem had met zijn slapstickgrappen en -grollen.
Lewis was legendarisch als komiek in het theater, op tv en in films. Zijn stijl van overacting, compleet met plastische gelaatsuitdrukkingen, wilde aapachtige bewegingen en harde uitroepen zullen met name de oudere lezer nog wel op het netvlies staan. Er was echter ook een Jerry Lewis die erkenning zocht als serieus acteur. En een Jerry Lewis die verslaafd was aan werken, pijnstillers, vrouwen en vooral aan aandacht.
Martin and Lewis
Jerry Lewis werd geboren als Joseph Levitch op 16 maart 1926, in Newark, New Jersey. Al op vijfjarige leeftijd zong Jerry af en toe een liedje in de komische theater-act van zijn ouders Danny en Rae. Na de oorlog maakte hij furore met acteur en zanger Dean Martin in hun act Martin and Lewis. Lewis’ regiedebuut was The Bellboy uit 1960, drie jaar later kwam zijn grote succes The Nutty Professor, een komische versie van Dr. Jekyll en Mr. Hide, in 1996 opnieuw uitgebracht met Eddie Murphy. Zijn films werden door het publiek enthousiast ontvangen, opvallend genoeg ook in Frankrijk, waar recensenten hem vergeleken met Jacques Tati. In 1984 werd hij benoemd tot Ridder in het Franse Legion d’Honneur.
Hij zei maling te hebben aan – vaak minder enthousiaste – recensenten
Vanaf midden jaren 60 deden zijn films het minder goed. Tussen 1966 en 2010 was Lewis gastheer van een jaarlijkse televisiemarathon waarin hij in totaal ruim twee miljard euro inzamelde voor de Muscular Dystrophy Association. Voor deze ‘Telethons’ kreeg hij in 2009, tijdens de 81e Oscaruitreiking, de Jean Hersholt Humanitarian Award. Er was echter ook kritiek: een voormalige deelnemer, Mike Ervin, beschuldigde hem ervan kinderen met spierdystrofie te hebben uitgebuit. “Hij en zijn Telethon staan voor een gedateerde en destructieve jaren 60-liefdadigheidsmentaliteit,” schreef Ervin. Lewis’ antwoord: “Je wilt geen medelijden omdat je een kreupele in een rolstoel bent, blijf thuis!” Hij kon niet goed tegen kritiek en zei maling te hebben aan – vaak minder enthousiaste – recensenten.
Overdosis
Lewis raakte in de jaren 70 verslaafd aan pijnstillers, die hij slikte tegen zijn chronische rugpijn. Nadat er een elektronisch pijnstillend apparaat in zijn rug gemonteerd was, verdween die verslaving. In 1981 speelde hij in de kaskraker Hardly Working en voor zijn rol in Martin Scorseses The King of Comedy uit 1983 kreeg hij goede recensies. Eind 1982 werd Lewis klinisch dood verklaard na een zware hartaanval, maar hij overleefde.
Datzelfde jaar scheidde zijn vrouw Patti Palmer van hem vanwege overspel. Lewis schreef zelf openlijk over zijn vele bedgenotes. Een jaar later trouwde hij met de 25 jaar jongere SanDee Pitnick. Met Palmer had hij zes zoons, met Pitnick een geadopteerde dochter. Zijn jongste zoon Joseph overleed in 2009 aan een overdosis slaapmiddelen. Lewis zelf kreeg steeds meer kwalen. In 1992 werd hij behandeld voor prostaatkanker en hij kreeg een tweede hartaanval.
Huilende clown
In de jaren 90 maakte Lewis een comeback, zowel in het theater als op het witte doek. In 2013 schitterde hij nog als jazzpianist in het onafhankelijke filmdrama Max Rose. Hij maakte in totaal 45 films. Te druk om te eten miste hij in 2012 een prijsuitreiking, omdat hij vanwege een te lage bloedsuikerspiegel de nacht in het ziekenhuis moest doorbrengen.
Zijn leven lang wilde Lewis serieus genomen worden als acteur. In 1972 regisseerde en speelde hij in The Day the Clown Cried, over een clown die Joodse kinderen vermaakt in een concentratiekamp. Hij schaamde zich echter voor deze film en bracht hem nooit uit. Lewis en serieus, dat werd niet echt wat. Hij zal vooral worden herinnerd als clown. “Ik ben mijn hele leven bang geweest om alleen te zijn,” zei hij ooit. De aandacht die hij begeerde kwam vooral van de generaties die hij heeft vermaakt.