De rechtbank in Den Haag heeft zich niet bevoegd verklaard in de civiele zaak die een Nederlandse Palestijn had aangespannen tegen twee voormalige Israëlische generaals.
Aanleiding voor het geschil was een bombardement in Gaza tijdens de Operatie Protective Edge in 2014, waarbij zes familieleden van de Palestijn omkwamen. Israël heeft altijd volgehouden dat verschillende van hen Hamas-terroristen waren.
Ismail Ziada spande zijn geding in Nederland aan omdat hij niet vertrouwt op een eerlijke rechtsgang in Israël. De rechter in Den Haag was het niet met hem eens en besliste dat de zaak in de Joodse staat berecht hoort te worden. In juridische termen gaat het hierbij om ‘staatsimmuniteit’, het beginsel dat zaken tegen een staat in principe dáár gevoerd dienen te worden. Zeker wanneer de staat in kwestie een hoogstaand rechtssysteem heeft, zoals volgens de Haagse rechtbank in Israël het geval is.
De gedaagden waren twee voormalige Israëlische generaals: luchtmachtcommandant Amir Eshel en IDF-opperbevelhebber Benny Gantz, tegenwoordig oppositieleider in de Knesset en de uitdager van premier Netanyahu bij de verkiezingen op 2 maart.
Ziada heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan.