In 1909 moet het een van de hoogtepunten van het jaar zijn geweest: de Joodse vrouwenvereniging van het Groningse Oude en Nieuwe Pekela schonk een blinkend zilveren toraschild aan de synagoge van de beide dorpen. Het schildje werd door een zilversmid uit de regio met veel zorg vervaardigd en hing tot 1940 trots op de torarol van de gemeente.
In de oorlogsjaren kwam er abrupt een einde aan de pronkplek van het geschenk, toen het naar Amsterdam werd gebracht in een poging Joodse kostbaarheden te redden uit de handen van de nazi’s. Waar het daarna precies werd opgeslagen, is niet duidelijk. Rond de eeuwwisseling werd het schild teruggevonden in de depotkamer van het Joods Historisch Museum. Het zilveren kleinood had jarenlang in een doos gelegen, samen met andere toraschilden uit de mediene.
“Veel torarollen werden na de oorlog naar Israël gebracht,” zegt Feike Oppewal, die zich in de geschiedenis van het stuk verdiepte, “maar de schilden bleven vaak achter.” Na de vondst ging het schildje naar de synagoge aan de Straat van Gibraltar in Amstelveen. “Maar daar werd het overbodig en verdween het opnieuw in een doos.”
Tot 2006. Dan duikt het Pekelder schild opeens op in New York. De Joodse Gemeente Amsterdam (NIHS) biedt het ter veiling bij Sotheby’s aan, samen met nog tientallen andere judaïca uit heel Nederland. Hoogtepunt van de veiling is een set zilveren rimoniem, siertorens voor een torarol, uit 1767. De torens moeten tussen de tussen de 85- en 125 duizend euro opbrengen. Het zilveren schild uit Pekela verwisselt voor ruim 12.600 euro van eigenaar.
Eigendom
En dat zit Oppewal, voorzitter van Museum Kapiteinshuis, nog steeds behoorlijk dwars. “Ik zou graag willen weten waarom het schild toen is verkocht en niemand in Pekela daarvan op de hoogte is gesteld. We hadden het toen graag teruggehaald.” Hoewel de gemeente Pekela geen eigen synagoge meer heeft, is er al lange tijd een groep mensen actief om het erfgoed van de gemeenschap terug te brengen. “Volgens mij was dit schild eigendom van de Joodse gemeente Pekela, maar zo is er niet mee omgegaan. Ik weet dat er nog meer Joodse gemeenten zijn die hun spullen graag terug zouden zien, maar ook die zijn op de veiling verkocht.”
Het NIW verzocht de NIHS uit te leggen waarom, maar kreeg geen respons. Wel staat in een persbericht van de NIHS uit 2006: “De deelcollectie is samengesteld uit voorwerpen die vanwege het relatief grote aantal objecten in het bezit van de NIHS (o.a. van gesloten synagogen) niet meer worden gebruikt in de eredienst en vaak al tientallen jaren in depot zijn opgeslagen.”
Na de veiling in 2006 lijkt het schild dus voor altijd voor Pekela, en dus Nederland, verloren. Totdat het Museum Kapiteinshuis eind vorig jaar een tip ontvangt dat het historische stuk opnieuw wordt aangeboden. Dit keer bij veilinghuis J. Greenstein in New York. “We moesten met heel veel geld op tafel komen, dat was een uitdaging voor onze kleine stichting. Maar met hulp van gulle sponsoren konden we het toch bij elkaar krijgen,” zegt Oppewal. Uiteindelijk wordt het schild voor iets minder dan negenduizend euro verkocht aan de hoogste bieders, die tot die tijd in spanning zaten, maar ze komen inderdaad uit Pekela. “Het was nagelbijten. Experts hadden ons gewaarschuwd dat de prijs wel drie keer over de kop zou kunnen gaan.”
Het is dan ook groot feest als het toraschild, veilig en wel, begin dit jaar in Pekela aankomt. “Het is in goede staat, een echt pronkstuk,” zegt Oppewal trots. In het Museum Kapiteinshuis Pekela is een expositie ingericht met toelichting over de Joodse geschiedenis van de gemeente. Daarnaast is werk te zien van een Joodse zilversmid uit de regio. “We hopen die collectie nog uit te kunnen breiden, zodat we nog meer van ons erfgoed kunnen tonen,” besluit Feike Oppewal.
Kijk voor meer informatie en openingstijden op kapiteinshuis.nl