Op 4 mei staat tijdens Theater Na de Dam maar één acteur op de bühne van Carré: de Nederlands-Marokkaanse Nasrdin Dchar, in een indringende, kwetsbare voorstelling – mét humor.
We spreken Dchar in gezelschap van Bo Tarenskeen, medeoprichter (met Jaïr Stranders) van het bekende Theater Na de Dam, dat op 4 mei na de Nationale Dodenherdenking door het hele land verspreid tachtig voorstellingen organiseert, allemaal gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog. Tarenskeen is ook verantwoordelijk voor de tekst van de voorstelling.
Hoe is het om op 4 mei solist te zijn tijdens Theater Na de Dam?
Dchar: Ik ben de enige acteur, maar ik sta niet alleen op de vloer. Ik bundel mijn krachten met een aantal muzikanten. Ten eerste Spinvis, mijn sparringpartner. Hij kan met zijn muziek zorgen voor een tegenkleur, of juist een aanvulling. Hij reageert op mijn spel, ik op zijn muziek. Daar stel ik me van alles bij voor: we zullen elkaar opzoeken,maar er kan ook een clash komen, figuurlijk dan. Naast hem komen er muzikanten uit alle windstreken, zoals de Anatolische zangeres Gülseven. Chazan/zanger Gilad Nezer heeft er zelfs zijn vakantie voor opgezegd. Wie er verder komt blijft nog even een verrassing.
Tarenskeen: We hadden al een tijdje onze zinnen op Nasrdin gezet. De teksten zijn gebaseerd op intensieve gesprekken die we samen hebben gevoerd.
Waarom zei je ja?
Dchar: Ten eerste is het natuurlijk een enorme eer. Daarnaast heb ik het gevoel dat ik een verantwoordelijkheid heb. Er is zoveel aan de hand in deze tijd: de verdeeldheid groeit, we luisteren steeds minder naar elkaar. Er is extremisme, dat leidt tot angst, de afstand tussen mensen groeit. Dan kunnen mensen stoppen contact met andere bevolkingsgroepen te maken, of willen ze die zelfs wegwerken. De geschiedenis heeft geleerd hoe dat af kan lopen. Denk aan de Tweede Wereldoorlog. Mensen wisten niks van Joden, toch waren ze bang voor ze. Dat is zo gruwelijk uit de hand gelopen, daar heb ik niet eens woorden voor. Je zou makkelijk pessimistisch kunnen worden over hoe het nu gaat, maar dat weiger ik. We moeten er iets tegenover zetten: elkaar opzoeken, verbinding vinden, eenheid.
Merk je persoonlijk veel van die tegenstellingen?
Dchar: Na de verschrikkelijke aanslagen op Brussel en Zaventem heb ik een tweet de wereld ingeslingerd, dat we nu dicht bij elkaar moeten zijn. Ik kreeg meteen ladingen negatieve reacties over me heen, gescheld. Sowieso wordt er op sociale media verschrikkelijk gescholden op moslims. Kijk (hij laat een tweet zien op zijn telefoon), er wordt gewoon gezegd dat moslims vergast moeten worden. Dat is toch niet te geloven? Ik wil niet zeggen dat de geschiedenis zich herhaalt, maar we moeten wel heel erg uitkijken. Tarenskeen: Er wordt op Twitter ook gepraat over de-islamiseren.
Dchar: Ik denk dan meteen aan het woord ontjoden uit de nazitijd. De-islamiseren? En wat gebeurt er dan met mij? Ik ben ook een moslim. Moet ik weggewerkt worden?
De-islamiseren? En wat gebeurt er dan met mij? Ik ben ook een moslim. Moet ik weggewerkt worden?
Geeft de voorstelling een tegengeluid?
Dchar: Ik wil een verbindende factor zijn, een ander geluid laten horen. Het is 4 mei, we herdenken, dat is de lading van de avond. Maar de magie van het theater is er ook, en er mag zelfs gelachen worden. We staan wel in Carré, dat is… wow! En natuurlijk hoop ik mensen te raken. Als je iets vanuit je hart doet, gebeurt dat vanzelf.
Voor ik vergeet, 4 mei, 21.00, Koninklijk Theater Carré, Amstel 115-125, Amsterdam, kaarten via www.theaternadedam.nl.