De ouders van onze tante Dolly zijn in de oorlog vermoord. In 1953 ‘vluchtte’ ze naar Los Angeles waar ze met haar echtgenoot, de broer van mijn moeder, uit het niets op Pico Boulevard een waar stoffenimperium opbouwde. Toen dochter Barbara, getrouwd met een vrouw, haar opbelde met de boodschap dat zij zwanger was, antwoordde ze in haar Dunglish: “How is dat possible?”
Begin deze eeuw had ze haar vliegangst eenmalig overwonnen en zaten we met een aantal van haar jeugdvriendinnen in Amsterdam vreselijk te lachen om niets. Ineens zei ze: “Als die rotoorlog er niet was geweest, hadden we elke week zo gezeten.” Die rotoorlog heeft haar nooit meer losgelaten, ze heeft na de oorlog nooit meer een nacht geslapen. Gelukkig zijn haar de recente interviews met twee kinderen van ex-SS’ers, de publicist Chris van der Heijden en Isabel van Boetzelaer, bespaard gebleven. Laat ik vooropstellen dat kinderen er nooit negatief mee mogen worden geconfronteerd dat hun ouders lid van de NSB of SS waren. Maar als ze zelf de oorlogsmisdaden van hun ouders stelselmatig bagatelliseren, kan ik me reacties voorstellen zoals die van Renée Citroen op Crescas.nl: “Twee interviews met Chris van der Heijden, vlak voor 4 mei, hoe fijngevoelig, in NRC en Trouw, naar aanleiding van de heruitgave van zijn boek Grijs verleden. Over verdienen aan de Sjoa gesproken. Hij wordt volslagen onkritisch ondervraagd. Ik kan het niet, deze vuile verhalen ontzenuwen. Ik voel me verraden en vernederd.” Na het interview met Van Boetzelaer in de Volkskrant, waarin ze met redacteur Sander van Walsum uitgebreid terugblikt op haar boek Oorlogsouders, besluit ik te reageren, uit naam van alle tantes Dolly. Van Walsum schrijft: “In eerste instantie werd het boek positief ontvangen, maar de stemming sloeg om nadat Isabel van Boetzelaer op omissies in haar documentatie [cursivering van mij, FB] was geattendeerd. Haar werd met name verweten dat zij de oorlogsgeschiedenis van haar grootouders van moederszijde had willen verfraaien en dat zij de fouten van haar vader had willen bagatelliseren.” Hoe kun je dat schrijven als is aangetoond dat haar boek een grote witwasleugen is over haar vader en bijna hele familie van zeer fanatieke Jodenjagers?
Schoolvoorbeeld van nivelleren
Van Walsum: “Ook publicist en programmamaker Ad van Liempt, die het boek had aangeprezen, kwam onder vuur te liggen.” Omdat Van Boetzelaer bij de presentatie van Oorlogsouders in 2017 Van Liempt dankte voor zijn kritische adviezen en inspiratie bij het schrijven, vraag ik me oprecht af waarom Van Walsum, als hij Van Liempt zelf opvoert, diens actieve bemoeienis minimaliseert tot slechts ‘had aangeprezen’. Van Liempt noemde de ex-SS’er Van Boetzelaer geen dader maar tot vier keer toe ‘zogeheten dader’, waarmee hij letterlijk beweert dat Van Boetzelaer geen dader is. Ook dit schoolvoorbeeld van nivelleren hoefde kennelijk niet besproken te worden in het interview. Ten slotte ben ik verbijsterd dat Chaja Polak, die in haar boek De man die geen hekel had aan Joden het historisch onderbouwde antwoord schreef op Oorlogsouders, op bijna Sovjetachtige wijze wordt vermeden in de terugblik in de Volkskrant. Uiteindelijk laat Van Boetzelaer optekenen: “Met de spreekwoordelijke kennis van nu zou ze Oorlogsouders niet hebben geschreven.” Wat weerhoudt haar ervan het boek nu uit de handel te nemen?
Naast Van Boetzelaer trok Chris van der Heijden begin mei veel aandacht. In Trouw zegt hij: “De laatste tijd heb ik het ‘geluk’ dat Ad van Liempt de gebeten hond is. Dat heeft een boel gezeik van mijn schouders gehaald.” Ik moest aanvankelijk lachen om dat ‘gezeik’, maar het lachen verging me toen Van der Heijden onweerlegd over de in 2018 overleden historica Evelien Gans beweerde: “Bij mijn promotie in 2011 zat zij met een deel van haar studenten achterin de zaal ‘fascist’ te roepen.” Professor Gans zat zich tijdens de promotie te verbijten, maar zweeg. Pas dertien dagen later komt de ombudsman van Trouw terug op de uitspraak: “De geïnterviewde blijkt zich te hebben vergist.” Een dag later schrijft de krant dat “Van der Heijden nu stelt hij dat hij dit niet heeft gehoord.” Blijft overeind dat Van der Heijden in het door hem geautoriseerde interview op 2 mei weloverwogen postuum een dolk in de rug van de overleden Gans heeft gestoken. Foute ouders sterven uit, foute kinderen grijpen hun kans.