Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Wat leren we van 4 mei?

Redactie 10 mei 2012, 00:00

De commotie rond de Nationale Herdenking geeft stof tot nadenken. Hoe moeten we de toekomst van het herdenken zien?

Auteur: Frank Kromer

Een week na de ophef rond de herdenkingen in Amsterdam, Vorden en Breda, wordt er in de Joodse gemeenschap volop gereflecteerd op de toekomst van het herdenken. Ron van der Wieken, voorzitter van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam wil in de toekomst niks meer te maken hebben met de Nationale Herdenking: „Er is al jaren ellende rond de herdenking. Het wordt steeds algemener en nu gaan we ook nog Waffen-SS’ers herdenken. Drie keer raden wie ze over vijf jaar gaan herdenken. Ik ben er dan ook helemaal klaar mee. Wij Joden moeten ons terugtrekken uit de Nationale Herdenking omdat we alleen maar steeds de verliezers zijn. In de Nederlandse opinie worden we afgeschilderd als degenen die bepalen wat andere Nederlanders mogen of niet mogen. Dat beeld is dramatisch slecht voor ons imago. 4 mei, dat is in mijn ogen een gepasseerd station. Laten we ons concentreren op onze eigen herdenking, Jom Hashoa en op geen enkele wijze meer officieel betrokken zijn bij de nationale 4 mei-herdenking.”
Voor Jaap Soesan, onder andere bekend als prominent speurder naar verdwenen Joodse tegoeden, is terugtrekken geen optie: „Het is natuurlijk een kwalijke zaak dat de kennis over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust slinkende is. Maar ik vind dat je de gebeurtenissen zo lang mogelijk moet herdenken, omdat de impact zo gigantisch is geweest. Je kan geen democratie in stand houden als je het verleden niet kan herdenken; als je niet weet wat de oorlog heeft aangericht. We kunnen dan ook niet zeggen: we stoppen ermee. Auschwitz bestaat, het Anne Frankhuis is populair en het Joods Historisch Museum leeft. De as van de mensen die vergast zijn, zit nog steeds in het monument op de Dam. Als we niet blijven herdenken dan kan een tweede Shoa zo voor de deur staan.”

Joodse herdenking  

Terugkijkend op de commotie laat journalist Ewoud Sanders in een uiterst gepeperde column in NRC Handelsblad weten dat hij het ‘kwalijk en kortzichtig’ vindt dat Joodse organisaties de dodenherdenking monopoliseren. „De dodenherdenking is een nationale herdenking, geen Jodenherdenking, die bestaat al en heet Jom Hasjoa. Eén keer per jaar kort stilstaan bij daders die evident ook slachtoffers waren van hun tijd, beschouw ik als een teken van beschaving. De toenemende Joodse monopolisering van de dodenherdenking wekt wrevel op, merk ik om mij heen. De nationale ontwikkeling volgen en mededogen opbrengen voor sommige daders, zou juist respect opleveren.”
Sanders stoort zich bovendien aan het feit dat leden van kleine Joodse groeperingen nu buitensporig veel macht zouden opeisen. Daarmee doelt hij op de actie van TOF (Tradition is Our Future) die een vliegtuigje met de tekst ‘Vorden is Fout’ tijdens de herdenking boven het Gelderse plaatsje liet cirkelen. In een reactie laat initiator Dennis Pekel weten niet namens de Joodse gemeenschap te spreken, maar dat hij een actie heeft ondernomen waar naar zijn inschatting veel mensen sympathie voor hebben. Voor hem is de herdenking van onschatbare waarde: „Die twee minuten op 4 mei zijn symbolisch geworden. De mensen die een beeld hebben bij de oorlog verdwijnen, ze sterven uit. Ik vind dat de symboliek moet worden ingevuld met de essentie van de oorlog. Dus niet de foute ideologie moet centraal staan, maar de gelukszoekers, de onwetenden en de plichtsgetrouwen die de massamoord en de repressie hebben veroorzaakt.”
Pekel staat nog volledig achter zijn actie, want het herdenken moet blijven: „Fraai is het natuurlijk allemaal niet. Dit jaar was ook echt een escalatie, maar ik zou het vliegtuigje zo weer de lucht in sturen. Als je niks uitspreekt, zijn er ook geen reacties. We kunnen allemaal weer de onderduik in, dan hebben ze geen last van ons. Maar dat is ons ook niet bevallen.” Jaap Hartog, voorzitter van het NIK roept vooral op tot overleg: „Het is afschuwelijk voor de nabestaanden dat ze niet in alle rust hun familieleden kunnen herdenken. Ik begrijp niet waarom er zoveel commotie moet zijn. Het is toch onbegrijpelijk dat het Comité 4 en 5 mei geen contact heeft opgenomen met de verschillende Joodse instanties. Als er overleg was geweest dan was dit nooit gebeurd. In Enschede komt al jaren de burgemeester van Gronau langs om zijn eer te bewijzen. Niemand stoort zich eraan, omdat er goed overleg is geweest. Ik kan me voorstellen dat sommigen uit de herdenking willen stappen, omdat we de publieke opinie niet tegen ons moeten krijgen. Uiteindelijk moeten we gewoon doorgaan met de herdenking, maar dan met overleg.”

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *