Toen het NIW hem dit voorjaar polste voor een interview, hield Eddo Verdoner de boot af. Hij had nog niets te melden, vond hij. Eerst maar eens kijken hoe hij deze splinternieuwe functie inhoud ging geven. Inmiddels zijn we vijf drukke maanden verder en vertelt hij over zijn plannen. Maar laten we bij het begin beginnen. Wat was zijn motivatie om deze hondenbaan aan te nemen?
“Ik merkte dat ik naast mijn dagelijkse werk overdag, ’s avonds al jaren bezig was met de Joodse samenleving. Eerst als voorzitter van de NIG, de Joodse gemeenschap in Utrecht, daarna als bestuurslid van het CIDI en later ook als voorzitter van het CJO. Eigenlijk had ik twee fulltime banen. Ik besefte dat mijn hart lag bij de Joodse zaak. Toen de mogelijkheid voorbijkwam deze twee te combineren, daarin al mijn inspanningen te leggen, ben ik op de uitnodiging ingegaan.”
Verdoner werd voor de functie gevraagd door minister van Veiligheid en Justitie Ferd Grapperhaus. Het hoe en waarom laat hij in het midden: “Daar kan ik weinig over zeggen. Er was interesse, ik ben gevraagd, er heeft een gesprek plaatsgevonden en daarna is men formeel op de hoogte gesteld. De rest moet je aan de minister vragen.” Verdoner begon op 1 april 2021 met een functie die nog volledig moest worden ingevuld. Het was echt pionieren, vindt hij. “Dat is het nog steeds, hoewel de contouren zich steeds duidelijker aftekenen: wat je wel kunt beïnvloeden en wat niet. Het opzetten van zo’n ambt kost tijd. Er moet een website worden opgezet, een logo worden ontworpen. En hoe vind je het juiste ondersteunende personeel? Ik heb nu ook een beter beeld van de speerpunten in het beleid.”
Expliciet verbod
De eerste speerpunten zijn – ambtelijk gezegd – monitoring en opvolging: hou actief in de gaten wat er gebeurt en onderneem actie zodra dat nodig is. “Waar zijn incidenten en welke groepen veroorzaken die? Hoe kun je die strafrechtelijk het beste aanpakken? Een voorbeeld is Holocaustontkenning. Op dit moment is dat niet expliciet verboden, bestraffing kan alleen via artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht, dat over groepsbelediging gaat. Stel, iemand beweert dat de Joden de Holocaust zelf hebben bedacht om daar voordeel uit te halen. Dan kan die persoon alleen maar worden vervolgd op basis van groepsbelediging omdat hij Joden beledigt, want een expliciet verbod is er niet. Zo’n verbod moet er wel komen. Kijk bijvoorbeeld naar het laatste rapport van de nationaal coördinator terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV). Daaruit blijkt dat extreemrechtse jongeren op internet aan het radicaliseren zijn.”
‘Die internationale neonazigroep wordt vanuit Nederland geleid, laat een Amerikaans onderzoek zien’
Die groepen zijn ook in Nederland actief. In Amerika wordt een gewelddadige groep, de Atomwaffen Division, onder meer verantwoordelijk gehouden voor de moord op Blaze Bernstein, een Joodse student. Tot deze neonazigroep hoort de Feuerkrieg Division (FKD). Het tv-programma Zembla zal daar op 9 september bij NPO 2 om 20.25 uur een uitzending aan wijden. Verdoner wijst erop dat die internationale groep vanuit Nederland wordt geleid. Amerikaanse onderzoekers hebben dat aan het licht gebracht. “Dit zijn organisaties die met bomaanslagen of ander geweld de samenleving wil ontwrichten, zodat er een nieuw, neonazistisch regime gevestigd kan worden. Eigenlijk dezelfde methode als je bij jihadistische bewegingen ziet. Hoe groot de groep is, weten we niet. Dat weet alleen de NCTV, maar steeds meer mensen blijken gevoelig voor die antisemitische denkbeelden. Holocaustontkenning expliciet strafbaar stellen, zou hiertegen een wapen kunnen zijn.
Overigens is Verdoner niet de enige die daarop aandringt. Ook de Europese Unie heeft de minister een deadline gesteld om Holocaustontkenning strafbaar te stellen. Verdoner: “Hij heeft toegezegd binnenkort met een reactie te komen.”
Hoewel antisemitische voorwerpen verkopen strafbaar is, bijvoorbeeld op beurzen met neonazimateriaal, moet er volgens Verdoner veel strenger tegen worden opgetreden: “Nu is het wel verboden, volgens artikel 137e in het Wetboek van Strafrecht, maar er vindt vrijwel geen vervolging plaats. Ik kijk naar grote onlinewinkels als Bol.com. Daar zijn allerlei rabiaat antisemitische boeken gewoon vrij verkrijgbaar. On- en offline marktplaatsen moeten daarop worden aangesproken en er moet actieve strafvervolging op volgen. Daarop ga ik aandringen in mijn overleg met het Openbaar Ministerie.”
Intimidatie en gepest
Volgens Verdoner valt er in het onderwijs nog veel te winnen door voorlichting en educatie. “Er moeten gerichte campagnes komen over het jodendom en antisemitisme. En behandel daarbij niet alleen de negatieve kanten van onze geschiedenis, zoals de Holocaust, maar ook de positieve kanten van het jodendom. Veel Nederlanders zullen nooit een Jood tegenkomen. We zijn maar met weinig, en onbekend maakt onbemind.”
“Het artikel in NIW 33, ‘Mijn kind wil niet meer Joods zijn’, was heel herkenbaar. De verhalen van die drie moeders staan niet op zichzelf. Ik krijg regelmatig meldingen van intimidatie en gepest op scholen. Het enige echte antwoord is dat we niet alleen aandacht moeten besteden aan de oorlog, maar ook aan Joden van nu en dat we al eeuwen een goed geïntegreerd deel van de samenleving uitmaken. Daar komt bij dat er een sfeer aan het ontstaan is waarin een Jood alleen maar wordt geaccepteerd als hij afstand neemt van Israël. De acceptatie wordt voorwaardelijk. Je ontneemt Joden daarmee eigenlijk gewoon burgerrechten: ‘we accepteren je pas als …’. Net als het recht op zelfeschikking, zoals inderdaad een eigen staat. Als dit met een andere minderheid zou gebeuren, zouden we dat beslist niet tolereren. Het is een voorwaarde die voor geen enkele andere groep geldt.”
‘Acceptatie van Joden wordt voorwaardelijk, je moet afstand nemen van Israël’
Herdenken en vieren
“Het derde speerpunt is herdenken en vieren. Nederland moet leren zijn Joodse verleden te koesteren. Daar hoort uitleg bij over het verleden, over hoe antisemitisme is opgekomen, over Luther en de inquisitie en hoe Jodenhaat uiteindelijk uitmondde in de Shoa. We moeten ervoor blijven vechten dat tijdens de herdenking op 4 mei de Jodenvervolging centraal blijft staan. Daar is elk jaar weer gedoe over.”
Verdoner vindt vergelijkingen met de Shoa uit den boze: “Ja, er moeten lessen uit worden getrokken. Kijk bijvoorbeeld naar wat er met de jezidi’s is gebeurd. Voor die genocide waren aanwijzingen die niet zijn herkend en waar dus niets mee is gedaan. Die les is dus niet geleerd. Maar niets, maar dan ook niets mag vergeleken worden met de industriële massamoord die de Holocaust heet. Kijk naar de protesten tegen de coronamaatregelen. In feite zeggen die mensen: ‘Met het dragen van die gele ster laat ik zien dat mijn tijdelijke kroegverbod net zo erg is als de moord op jouw gehele familie.’ Elke vergelijking doet afbreuk aan wat toen is gebeurd.”
Daarnaast maakt Verdoner zich zorgen over de vervagende grens tussen dader en slachtoffer. “Daar moeten we echt een stokje voor steken, want in de oorlog waren er wel degelijk daders en slachtoffers. Er bestond goed en kwaad. Dat moet juist in de herdenking als een paal boven water blijven staan.”
Rosj Hasjanawens
Maar, zo zegt Verdoner, het vieren van Joods leven moet een belangrijk onderdeel zijn van de bestrijding van antisemitisme. “In Duitsland en andere landen zie ik bijvoorbeeld Joodse festivals, waarin kennis kan worden gemaakt met de Joodse geschiedenis en cultuur. Ik zou graag in Nederland ook zoiets tot stand brengen in samenwerking met instanties. Daarin kunnen we aantonen hoezeer wij een geïntegreerd onderdeel van de samenleving zijn. Kijk naar de Jiddisje woorden in onze taal, kijk naar onze bijdragen aan de muziek, aan het eten, aan omgangsvormen en de manier waarop je voor elkaar zorgt. Tal van morele dilemma’s zoals die in de Talmoed zijn opgenomen, zijn geïntegreerd in ons rechtssysteem. Ik heb wat moeite met lijstjes van Joodse Nobelprijswinnaars. Dan lijkt het weer alsof we aan moeten tonen dat we het echt waard zijn geaccepteerd te worden.”
Er zijn simpele dingen waarmee je een effect kunt bereiken: “Kijk naar onze minister-president Rutte en andere politici. Als je mensen een fijne kerst of leuk Suikerfeest wenst, waarom dan niet ook een goed Rosj Hasjana? Zo laat je zien dat Joodse feestdagen ertoe doen. Ik zie ook een rol weggelegd voor rabbijnen en bekende Nederlanders met een Joodse achtergrond. Rabbijnen kunnen actuele vraagstukken benaderen vanuit hun Joodse visie, zoals opperrabbijn Jacobs dat doet. En als bekende Nederlanders zouden vertellen dat ze Joods zijn, uitkomen voor hun identiteit, zou dat ook helpen.”
Voor z’n Joods festival kijkt Verdoner naar Duitsland waar nu 1700 jaar Joodse aanwezigheid wordt gevierd. “In ons buurland bevinden Joden zich al veel langer dan menige groep die later geïntegreerd is. Dat wordt nu mooi zichtbaar gemaakt. Dat koesteren, fostering of Jewish life zoals de Britten dat noemen, dat zou ik in Nederland meer willen zien.”
‘Als je als politicus mensen een fijne Kerstmis of leuk Suikerfeest wenst, waarom dan niet ook een goed en zoet Rosj Hasjana?’
Wapenfeiten
Het zijn ambitieuze plannen. Je zou denken: te veel voor één persoon. Verdoner: “Op dit moment mag ik voor ondersteuning aankloppen bij ambtenaren van verschillende ministeries. Daarnaast is er secretariële ondersteuning en krijg ik er nog een medewerker bij. Maar er is zo veel te doen. Het is iedere dag weer prioriteiten stellen. Maar het is leuk werk, je ziet stap voor stap resultaten.”
Zo vertelt hij hoe er ineens gelden die waren gereserveerd voor antisemitismebestrijding, weg waren. Gewoon, weg. Die waren ergens in een algemeen potje terechtgekomen. Mensen die fondsen aanvroegen voor de bestrijding, kregen nul op rekest. “Dan merk je hoe goed het is dat je door je overheidsfunctie het verschil kunt maken. Ik hoefde maar een paar mensen aan te schrijven, en opeens was dat geld weer terug.”
Eddy Verdoner heeft meer voorbeelden. “Er is jaren gewerkt aan de IHRA-werkdefinitie van antisemitisme. Het is bij educatie en wetgeving belangrijk dat er een standaard is. Aan die IHRA-definitie hangen overlegorganen, die inspraak mogelijk maken als iets moet worden aangepast. Daar zit een hele structuur aan vast. Opeens dook een tegenhanger op: de Jerusalem Declaration. Groeperingen met kritiek op de IHRA-definitie hadden een eigen verklaring bedacht en begonnen er actief bij politieke partijen voor te lobbyen. Daarmee probeerden ze de vooruitgang die de IHRA had geboekt tien jaar terug in de tijd te werpen. Het was van belang dat iedereen achter de IHRA-definitie bleef staan. Gelukkig zijn we erin geslaagd de Nederlandse reactie aan de IHRA op die lijn te houden. Dat is een van de voordelen, je kunt van binnenuit invloed uitoefenen op beslissingsprocessen.”
Ander voorbeeld. Enige tijd geleden ging een rapport rond waarin geconcludeerd werd dat onder asielzoekers geen antisemitisme bestond. “Het is echter bekend dat er wel degelijk problemen zijn, er zijn asielzoekers met antisemitische denkbeelden. Nu lag er opeens een ‘rapport’ dat beweerde dat die er helemaal niet waren. Ik ben erin gedoken. Wat bleek? Dergelijk onderzoek is nooit verricht. Kijk, op die manier kun je zaken bijsturen.”
Sociale media
Hoewel de NCAB inmiddels een Twitteraccount heeft aangemaakt, is hij daarop niet bijzonder actief. Terwijl juist op dat kanaal zichtbaar is hoe virulent Jodenhaat is. Is het laten voortwoekeren van Jodenhaat op dat medium niet dweilen met de kraan open? “Niet alleen op Twitter zien we legio voorbeelden, maar ook op platforms als Telegram en TikTok. Op het laatste kanaal, populair bij kinderen, zie je de verschrikkelijkste filmpjes langskomen. Kijk, je kunt wel op elke individuele zaak reageren, maar dan loop je constant achter de feiten aan. Het is goed wanneer het wordt geconstateerd, maar om op sociale media virulent antisemitisme te bestrijden, moet je het echt anders aanpakken,” legt Verdoner uit.
“We zitten met platforms zoals Facebook, die in korte tijd enorm zijn gegroeid en die moeite hebben met die groei. Nu zijn er nieuwe softwaretechnieken die antisemitische netwerken kunnen opsporen. Die zijn zelflerend, zodat ze ook verbasteringen van pakweg het woord ‘Jood’ kunnen herkennen.” Die programma’s kunnen automatisch zaken verwijderen en de uitingen melden bij het management ter wille van een aangifte. Want er moet zeker gestraft worden. Gebruik van deze software zou internationaal juridisch moeten worden afgedekt, zodat er permanent kan worden gemonitord. Dat maakt collectief handelen mogelijk. “Die automatische detectie is enorm belangrijk, omdat het anders niet te doen is. Het is geen mensenwerk meer. De software is ontwikkeld door bedrijven in zowel de Verenigde Staten als Israël. Daarmee zou je trends kunnen volgen. Je zou bijvoorbeeld jaarlijks een rapport kunnen opstellen over de groei van haatberichten en uit welke groepen die afkomstig is, zodat je die gericht kunt aanpakken. Maar ja, dat kost geld en dat is er nu niet. De drie miljoen die beschikbaar is gemaakt voor antisemitismebestrijding is nu op, besteed aan nuttige projecten. Dat is nog maar de eerste stap. Nu moeten we doorpakken en daar is nieuwe financiering voor nodig.”


Partners
Wat Verdoner veel ziet is dat antisemitismebestrijding incidenteel wordt aangepakt en daarna weer onder het tapijt verdwijnt. “Kijk naar alle aandacht voor de aanvallen op restaurant HaCarmel. Daarna vervaagt die aandacht snel. Wat gebeurt er wanneer de camera’s eenmaal zijn verdwenen? Een antwoord op die vraag is mijn opdracht. De aanpak moet structureel worden, we moeten niet alleen inspelen op de waan van de dag. Ik heb daar partners bij nodig, want ik ben maar één schakel. Ik zoek samenwerking met andere instellingen als het CIDI, het NIW, maar ook het Auschwitz Comité, het OJEC, het OJCM en de Anne Frank Stichting. Mijn functie heeft al voordelen, maar ik zou het graag verder willen brengen.”
Is hij met zijn enorme taak voor de boeg niet pessimistisch geworden? Vallen de ontwikkelingen nog om te buigen? “Ik krijg vaak de vraag of er nu meer antisemitisme is dan vroeger. Je kunt dat niet zeggen. Misschien was het er altijd, sluimerend onder de oppervlakte. We zien wel dat er veel meer antisemitische uitingen zijn, zoals complottheorieën. Die beïnvloeden mensen, ze halen er inspiratie uit. De kracht van het jodendom is altijd geweest dat we met behoud van onze cultuur hebben weten te overleven. We hebben altijd een positieve bijdrage aan de samenleving kunnen leveren. Daarom blijft het belangrijk Joods leven te koesteren. Niet alleen wij, de hele samenleving zou dat moeten doen.”