Het rulle zand knerpt onder onze bouwschoenen. De helm – moeilijk fotograferen met zo’n ding met klep – moet verplicht op. Want ja, het is nog steeds een bouwplaats, maar het Nationale Holocaust Namenmonument aan de Amsterdamse Weesperstraat begint echt vorm te krijgen. Kortgeleden werd de laatste steen gelegd en vanaf een afstand kunnen we volgen hoe een spiegelend gevaarte met een hijskraan naar zijn plek wordt verplaatst. Het is een deel van de laatste letter van het woord lezocher (vrij vertaald: in memoriam), de reesj. De glimmende letters wegen elk zo’n 30 tot 40 ton en worden in blokken in elkaar gezet.
De voorzitter van het Auschwitz Comité, Jacques Grishaver, gaat ons voor in wat we met een gerust hart zijn levenswerk mogen noemen. Al snel ontstaat het idee van een vervreemdend labyrint. Wand na wand is opgetrokken uit stenen met een naam, geboortedatum en de leeftijd waarop dit mens werd vermoord. Zwart gaas hangt nog over de meeste muren, maar waar dat gordijn is weggetrokken, schreeuwen de namen je in stilte tegemoet. Daarboven, zwevend, de van spiegels voorziene letters die samen lezocher vormen. Ze liggen over de wanden en de looppaden heen, waardoor ze hier en daar beklemmen. De spiegelende kolossen lijken ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ te spelen: kijk je nu naar de helderblauwe lucht? Naar de doorloop richting tuin van de diaconie en museum de Hermitage? Naar de bomen die op uitbotten staan? Of is dat alles de weerkaatsing van die beelden in de spiegels?
De verwarring betovert. Die weerkaatsing toont ons hoe het dagelijks leven om het monument heen doorgaat: de brug gaat open en dicht, we zien de Portugese Synagoge aan het Jonas Daniël Meyerplein, waar een vrouw langs de Dokwerker loopt. Het lentelover van de omringende bomen lijkt symbool te staan voor een nieuw begin, maar dan lezen we daaronder de doodse wanden met namen die tot het verleden behoren. De visie van architect Daniel Libeskind wordt realiteit.

De verwarring betovert. Die weerkaatsing toont ons hoe het dagelijks leven om het monument heen doorgaat: de brug gaat open en dicht, we zien de Portugese Synagoge aan het Jonas Daniël Meyerplein, waar een vrouw langs de Dokwerker loopt. Het lentelover van de omringende bomen lijkt symbool te staan voor een nieuw begin, maar dan lezen we daaronder de doodse wanden met namen die tot het verleden behoren. De visie van architect Daniel Libeskind wordt realiteit.
Zo compleet mogelijk
Het is een doolhof, met rijen namen op alfabetische volgorde, maar Grishaver weet feilloos die van zijn familie te vinden. Hier en daar is een steen uit een wand verwijderd: “Die moeten worden vernieuwd. Soms bleek een naam verkeerd gespeld, of de sterfdatum klopte niet, of soms was een naam scheef gegraveerd. We proberen de wanden zo compleet mogelijk te maken. Daarbij moeten we vertrouwen op de nationale database van vervolgingsslachtoffers, die wordt beheerd door Kamp Westerbork en het Joods Historisch Museum. Van sommige namen zullen wij nog geen weet hebben. Zodra we ervan horen, worden die op een lijst gezet waarvan nog een aparte wand wordt gemaakt.”

Aan het monument wordt een website verbonden, met een looproute zodat bezoekers hun vermoorde familieleden gemakkelijk kunnen lokaliseren. Grishaver bezoekt ten minste eens per week de locatie. Hij wordt vriendelijk begroet door de vaklieden en hij gidst het NIW door het monument voor dit exclusieve voorproefje: “Kijk, hier komen de spots die de wanden ’s avonds zullen verlichten”, “Zie je al die kabels die hier lopen? Moeten allemaal nog worden weggewerkt”, “Die gaten onderin dienen voor een goede afwatering”, “Deze banken moeten nog worden afgewerkt, maar mensen krijgen de gelegenheid om rustig zittend al die namen, data en leeftijden op zich in te laten werken”, “Daar komt een bronzen wand met informatie over de vervolging van Joden, Sinti en Roma in Nederland”, “Hier komt een breed fietspad, met een dichte dubbele haag en een hekwerk tussen de twee rijen in, zodat je niet zomaar het terrein op kunt lopen, maar echt via de ingang moet”, “Voor beveiliging is gezorgd, maar je begrijpt dat ik niet openbaar maak hoe die in elkaar zit”, “Dat hekwerk hebben we speciaal laten maken zodat de buren op een esthetisch geheel kunnen uitkijken”, “En deze buren krijgen speciaal een bomenrij langs hun perceel met oog op hun privacy”, “Zie je dit pad dat de vier letters scheidt? Het loopt precies door het midden van het monument. Dat was een eis, het doorzicht vanaf de straat naar de tuin achter de Hermitage moest behouden blijven.” Een metselaar werkt met uiterste concentratie aan de voegen van de trap die het monument met die tuin zal verbinden.
Voor het project moest een aantal bomen wijken, maar inmiddels zijn daarvoor stevig uit de kluiten gewassen exemplaren strategisch teruggeplaatst. En ze slaan aan. Ze zitten vol in knop. Grishaver: “Er moet nog veel gebeuren, zoals je ziet. Medio september is de onthulling, we zijn goed op weg.”