Het is nauwelijks nog voor te stellen, maar zeventig jaar geleden stonden de linkse media aan de kant van de zionisten. Historicus Ruben Gischler dook in de archieven van De Waarheid en Het Parool.
‘Contraproductief’ was twee weken geleden misschien wel het meest gehoorde woord in de Nederlandse media om het buitenlandse nieuws te duiden. Waarschijnlijk is er de laatste jaren niet zo eendrachtig door wereldleiders en de internationale media gereageerd als op de verklaring van Trump waarin de Verenigde Staten Jeruzalem als hoofdstad van Israël erkennen. In de dagen erna leken de Nederlandse redactieburelen al hun energie te steken in de bevestiging van die vermeende contraproductiviteit. Over Israël is de Nederlandse pers voorspelbaar geworden. Maar hoe was dat zeventig jaar geleden? Het was vlak na de oorlog en de vooravond van de Israëlische onafhankelijkheid. De spanningen in het Brits Mandaat Palestina waren op een hoogtepunt. De voormalige verzetskrant Het Parool was van mening dat vooral de Engelse opstelling contraproductief was:
‘Engeland heeft zijn wil met geweld en onder miskenning van de belangen der Joodse gemeenschap willen doorzetten met als eindresultaat dat het nu moet wijken (…) Bijna dertig jaar heeft Engeland de gelegenheid gehad tot overeenstemming te komen met de gematigde zionisten maar het heeft het niet gewild.’
Het was in die jaren bij Het Parool de consequente lijn van het hoofdredactioneel commentaar over de toestand in Palestina. Het geweld en de aanslagen van Irgoen, Lehi en de Sterngroep werden afgewezen maar het Engels tegengeweld en het met geen duimbreed toegeven aan de Joodse wensen, werden ronduit veroordeeld.
Warmte en sympathie
Waar Het Parool en de meeste andere Nederlandse kranten het nog over ‘Joodse terroristen’ hebben, geeft de communistische De Waarheid de voorkeur aan ‘Joodse verzetslieden’. Buiten het NIW was De Waarheid vlak na de oorlog de meest zionistische krant van Nederland. In september 1945, het kortstondige moment dat De Waarheid zelfs de grootste krant van Nederland was, schrijft journalist Jan Brusse vol warmte, sympathie en lof over een voorstelling van de zang en dansgroep van de Joodse Brigade in het City-theater in Amsterdam. De Joodse Brigade, bestaande uit Palestijns-Joodse militairen, was onderdeel van het Engelse leger en na de bevrijding in Nederland gelegerd. Terwijl het Hatikva uit volle borst wordt meegezongen, constateert Brusse dat het publiek in het bomvolle theater voornamelijk uit Joden bestaat: En dan te denken dat nog geen vijf maanden geleden aan de ingang van het City-Theater de bordjes ‘Voor Joden verboden’ prijkten.’
BDS avant-la-lettre
Op 31 juli 1946, als de Engelsen in reactie op de aanslag op het King David hotel in Jeruzalem grootscheepse represailles nemen tegen de gehele Joodse gemeenschap in Palestina, kopt De Waarheid: ‘Grote razzia in Tel Aviv, Schandelijk bevel van Engelse generaal.’ Daarmee doelde de krant op de verordening van de opperbevelhebber van de Britse troepen, generaal Evelyn Hugh Barker, waarin zijn troepen elk contact met de Joodse bevolking werd verboden en er niet meer bij de Joodse middenstand gekocht mocht worden. Dit volgens zijn schrijven om het ‘Joodse Ras’ te treffen waar zij dat het meest zouden voelen, namelijk in hun portemonnee.
Een soort BDS-actie avant-la-lettre, maar in die jaren had de meest linkse krant van Nederland geen enkel probleem te stellen dat dit bevel net zo goed ‘woordelijk uit de pen van Hitler of Goebbels had kunnen ontspruiten.’ Zeker gezien de antisemitische tirades van generaal Barker die twee jaar later in volle omvang bekend zouden worden, was die constatering niet ver bezijden de waarheid. Over de grootscheepse militaire operatie in Tel Aviv schreef: De Waarheid: ‘Zelfs door de Duitsers werd in de bezette landen nooit een zo volledige razzia doorgevoerd.’
‘Hier helpen slechts daden’
Mooi is het verslag in diezelfde krant over de protestvergadering van de Nederlandse Zionisten Bond in het Concertgebouw in Amsterdam in de zomer van 1946, onder de kop ‘Het Joodse volk eist een tehuis; Labour steunt oliebelangen.’ Met zichtbaar genoegen wordt de grote woede van de deelnemers over Engeland en de toenmalige Labourregering beschreven. Geciteerd wordt de befaamde zionistische socialist Sam Kleerekoper: ‘De grootste arbeidsbeweging van Europa (Labour) breekt haar woord. Dit betekent de ontbinding van de West-Europese cultuur. Het is de plicht van iedere socialist hiertegen te protesteren. Doch zelfs in de pers van de PvdA zijn reeds openlijke antisemitische uitlatingen voorgekomen.’ Het artikel besluit met de volgende zin: ‘Het Joodse volk wenst niet te zwichten voor de Britse oliebelangen. Hier helpen geen verlangens en gebeden, hier helpen slechts daden.’
De Waarheid was uitgesprokener in haar sympathie voor de zionistische zaak dan in die voor haar kameraden in het Kremlin. Maar de cruciale rol van de Sovjet-Unie in het ontstaan van de Joodse staat kan in deze dagen niet genoeg benadrukt worden. Zeker nu het beeld algemeen lijkt postgevat dat Israël een soort troostprijs van het Westen is voor de Holocaust.
Lotsverbondenheid
In mei 1947 verraste de Russische vertegenwoordiger bij de VN Andrei Gromyko vriend en vijand met een bewogen speech waarin hij het recht van het Joodse volk op een eigen staat expliciet koppelde aan de Jodenvernietiging onder Hitler Duitsland. De Europese staten waren volgens Gromyko totaal in gebreke gebleven om de rechten en veiligheid van het Joodse volk te verdedigen. Hoe cynisch en calculerend de kortstondige liefde van Stalins Rusland voor de Joodse staat in wording ook geweest moge zijn, uit de speech sprak onmiskenbaar een gemeende lotsverbondenheid en herkenning.
Naast de Joden hadden de Russen tenslotte het meest te lijden gehad onder de naziterreur. Daar waar Rusland als eerste staat de Shoahals argument aanvoerde, was Amerika een stuk terughoudender en geen Europese staat heeft het in die tijd zelfs als overweging geopperd. Natuurlijk kopte De Waarheid opgetogen over Gromyko’s speech: ‘Maakt een einde aan het lijden der Joden, Gromyko doet beroep op Ver. Naties.’
Trouw daarentegen uitte zich op geheel andere wijze: ‘Gromyko komt den Joden in het gevlij.’ Ook in andere gevallen valt de voormalige christelijke verzetskrant op door suggestieve koppen als ‘Migratie-invasie Palestina?
Tijdens de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in mei 1948 schrijft Trouw onbekommerd dat ‘Israël als volk Gods ten onderging toen het den Christus verloochende en dat nu doelbewust als niet-volk Gods herrijst.’
Groot mediaspektakel ontstond in de zomer van 1947 met het drama van de Exodus. Volgepakt met vierduizend illegale migranten op volle zee werd het schip door de Britse marine geramd en op 18 juli 1947, zwaargehavend opgebracht naar de haven van Haifa. Opvarenden werden vervolgens met drie Britse marineschepen terug naar Frankrijk gebracht waar zij van boord weigerden te gaan. De Nederlandse krant die het meest over de Exodusaffaire schreef was Het Parool. Toen de drie schepen na een patstelling van drie weken voor de Franse kust op weg gingen naar de Engelse bezettingszone in Hamburg om daar de vierduizend opvarenden te laten ontschepen, schreef Het Parool: ‘Wij gedogen het. Machteloos gelijk weleer. Straks stomen zij langs onze kust, de ‘Jodenschepen’. Vol van alleen maar leed’
Het Parool stuurde zelfs een speciale verslaggever naar Hamburg om de ontscheping te verslaan. Een unicum in die tijd en de reportages leidden dan ook tot een paar interessante observaties. Bijvoorbeeld over de Duitser die aanwezig was bij het gereed maken van het kamp Pöppendorf in de bossen bij Lübeck: De kampen zijn nog slechter dan Auschwitz met dat verschil dat er geen gaskamer is waarop een ander daaraan toevoegt: “Maar niet zo erg als in Mauthausen”. De verslaggever ter plekke schrijft vervolgens: ‘Wij die gelukkig genoeg waren om noch Auschwitz noch Mauthausen in de oorlog te zien, kunnen niet beoordelen in hoeverre dit juist is, maar wij moeten toch zeggen dat de kampen verschillen van wat generaal Bishop ons ervan vertelde. Deze kampen zijn mensonwaardig.’ De Parool-verslaggever is er ook bij als de opvarenden in het kamp arriveren en zij met te veel mensen in de kleine hutten en tenten worden ondergebracht. Als hij naar ‘persoonlijke verhalen vraagt’ volgt tot zijn wanhoop: Het stereotiepe antwoord: “Ik wil naar Palestina.” Zelfs de kleinste kinderen zijn goed getraind en antwoorden niet anders. In het artikel wordt een jonge vrouw van negentien jaar opgevoerd, die tot 1945 in Bergen-Belsen heeft gezeten en al twee jaar naar Palestina probeert te komen. ‘Zij was niet niettegenstaande alle tegenslag opgewekt en overtuigd over korte of lange tijd toch weer te gaan. “Misschien lukt het dan,” zei zij in onvervalst Nederlands.’ Dat meisje was Marty van Collem, een van de vier Nederlanders op de Exodus en ruim een half jaar later slaagde zij erin vlak voor de onafhankelijkheid Palestina te bereiken.
Labbekakkerige houding
Op 18 mei, een paar dagen na het uitroepen van de Joodse staat, komt De Waarheid met de kop: ‘C.P.N. begroet Israël.’ Officiële Nederlandse erkenning van de nieuwe Joodse staat blijft uit, ondanks het feit dat Nederland een half jaar eerder, in navolging van Frankrijk en België – zij het met de nodige reserve – mondjesmaat akkoord was gegaan met het verdelingsplan van de VN. Een oproep in Het Parool van 24 mei aan minister van Beel tot erkenning van de Joodse staat door Amsterdamse vooraanstaande kunstenaars en schrijvers, onder wie Ed Hoornik en Jan en Annie Romijn, mag niet baten. Hoop op Engelse steun ten aanzien van Nederlands-Indië en angst voor een tegenreactie van de overwegend islamitische bevolking in Indië, speelt een rol bij de Nederlandse aarzeling. De Waarheid gaat ondertussen onvermoeibaar door met het pesten van de PvdA vanwege haar labbekakkerige houding ten opzichte van de Palestinapolitiek van Labour in Engeland en de kersverse staat. Pas 16 januari 1950 gaat Nederland over tot officiële erkenning van de staat Israël. Bij De Waarheid was het daarna snel gedaan met de liefde voor de Joodse staat. Een jaar later, vanaf het moment dat de antisemitische showprocessen in het Oostblok een aanvang nemen, komt De Waarheid met een aantal vuig getoonzette artikelen waarin tekeer wordt gegaan tegen het ‘verderfelijke’ zionisme. BDS zou er nog een puntje aan kunnen zuigen. Toch, tot het roemloze einde van het blad zou er altijd iets van spijt doorklinken. Hulp en solidariteit met de Joden was immers onderdeel van de nostalgie naar de heldhaftigheid van Nederlandse communisten tijdens de oorlog.