Karen de Jager vroeg deze week aan een aantal Joodse vrouwen in het Forum of ze denken dat er binnen Joods Nederland nog zoiets is als een glazen plafond.
De meeste antwoorden zijn opvallend positief. Daar wil ik toch graag een kanttekening bij maken. Jazeker, er zijn organisaties waarin vrouwen een vooraanstaande positie hebben, maar toch bestaan er nog veel besturen uit voornamelijk mannen. Kijk naar het Centraal Joods Overleg, een organisatie die zich naar politiek Den Haag wil profileren als de spreekbuis van Joods Nederland. Hoeveel vrouwen zitten daarin? Zou het in de toekomst mogelijk zijn om een vrouwelijke CJO-voorzitter te hebben?
Ik weet dat het voor veel besturen moeilijk is om vrouwen te vinden die bereid zijn een deel van hun ongetwijfeld spaarzame vrije tijd te besteden aan bestuursvergaderingen. Wij vrouwen zijn dus zelf ook debet aan het relatief kleine aantal ‘vrouwelijke Joodse gezichten’. Voor het NIW is het bijvoorbeeld heel moeilijk om een goede vrouwelijke opiniemaker te vinden die niet bang is politieke uitspraken te doen. Hoewel we blijven zoeken, wordt de opinierubriek gevuld door vier mannen. Dus vrouwen met een stevige opinie die die ook nog aardig op papier kunnen zetten, laat het ons weten!
Emancipatie is, zoals Mirjam van Emden schrijft, een zaak van mannen én vrouwen. Ik hoorde niet eerder dat het de man des huizes is die voor vrijdagavond de kippensoep kookt, maar leuk is het wel. We weten ook hoe belangrijk de rebbetsens zijn, hoe zij garant staan voor het succes van hun man. Hoe zij vaak, achter de schermen, van onnoemelijk groot belang voor de kehilla zijn. Er zitten vrouwen op een aantal sleutelposities, maar laten we wel zijn, dat zou nog veel beter kunnen. Daarnaast, en ook dat moet gezegd, moet gevreesd worden dat bestuurlijk Joods Nederland een probleem voor de toekomst heeft. Steeds minder jongeren zijn bereid plaats te nemen in een bestuur van een van de talloze organisaties.
Soms lijken er meer Joodse organisaties te zijn dan Joden. Het NIW heeft ooit een poging gedaan om een organogram op te stellen, maar heeft het idee halverwege opgegeven omdat we door de bomen het bos niet meer zagen. Dat moet toch ten koste gaan van de efficiëntie? Heeft u daar ideeën over? We horen het graag, zodat wij er in een latere editie op kunnen terugkomen.