Domoor
Als filosoof die openbaar stelling neemt, ben ik van veel dingen beschuldigd, van uiterst rechtse tot extreemlinkse standpunten, maar nog nooit van antisemitisme. Het eerste gebeurde door de CPN, waar Paul Damen indertijd actief lid van was, naar aanleiding van mijn boek De markt van welzijn en geluk, het tweede door de VVD als reactie op De utopie van de vrije markt, het laatste naar aanleiding van Geloof in geweld door Paul Damen, die in NIW 26 betoogt dat ik als ‘de klassieke antisemiet’ klink.
Deze aantijging van antisemitisme, waar niets in mijn werk en ook niet een uit de context gehaalde interviewuitspraak aanleiding toe geeft, raakt mij veel dieper dan de eerdere aanvallen. Politieke standpunten verschuiven in de loop der tijd, het etiket ‘antisemiet’ suggereert een soort eeuwige essentie. Je lijkt er niets aan te kunnen veranderen. Dat ik al zo’n veertig jaar enthousiast over Hannah Arendt als Joodse denkster schrijf en met (soms Joodse) lees- en studiegroepen praat, wordt automatisch tegen mij gebruikt als de typische reactie van een antisemiet, die beweert Joden onder zijn beste vrienden te hebben. Dat ik in Geloof in geweld bij mijn tekstuitleg de Talmoed volg en aanprijs, durf ik er nauwelijks aan toe te voegen. Ik betreur het dat de redactie van het NIW mij niet de ruimte geeft om de leugens en insinuaties in het artikel van Damen te weerleggen. Maar misschien is dit al het eerste uitvloeisel van het etiket dat mij is opgeplakt. Ik ben er nog steeds verbijsterd over.
Hans Achterhuis
Noot van de redactie: zie ook het hoofdredactioneel commentaar