Een explosie in de Bekaa-vallei in het oosten van Libanon heeft het leven gekost aan vijf terroristen. Het vijftal was lid van de Palestijnse terreurbeweging PFLP-GC. De organisatie wees met de beschuldigende vinger onmiddellijk naar Israël, maar opvallend genoeg ontkennen IDF- en Mossad-bronnen iedere betrokkenheid. Normaal gesproken onthouden de Israëlische autoriteiten zich van commentaar, een ontkenning is een indicatie dat iemand anders achter de explosie zat.
Die vond plaats op een PFLP-GC-basis bij het plaatsje Qusaya in de Bekaa-vallei, niet ver van de Syrische grens. De PFLP-General Command moet niet verward worden met de het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), waar deze pro-Syrische beweging zich in 1968 vanaf scheidde. De PFLP is vooral actief in Israël en ook in Nederland berucht, nadat bekend raakte dat twee van haar terroristen een salaris ontvingen dat werd opgehoest door de Nederlandse belastingbetaler.
‘De zionistische vijand heeft een luchtaanval uitgevoerd die heeft geleid tot vijf martelaren’
De PFLP-GC is tegenwoordig nauwelijks actief tegen de Joodse staat en bemoeit zich vooral met de burgeroorlog in Syrië, waar het aan de zijde van dictator Bashar al-Assad vecht. Vandaar dat het weinig logisch zou zijn dat Israël nu een aanval op de organisatie pleegt. Dat weerhoudt de terreurbeweging er niet van Israël de schuld te geven, maar dat lijkt eerder een pavlovreactie of een poging relevant te lijken in de strijd tegen wat terroristen de ‘zionistische entiteit’ noemen. De daders moeten wellicht gezocht worden onder jihadistische anti-Assadopstandelingen, bijvoorbeeld gelieerd aan Al-Qaida of ISIS. Een andere mogelijkheid is een interne machtsstrijd binnen de PFLP-GC.
Op Twitter verscheen vanmorgen een post met foto’s van een bomkrater en een zwaar beschadigd voertuig, begeleid door de tekst: “De zionistische vijand heeft vanmorgen vroeg een luchtaanval uitgevoerd met als doelwit een basis van PFLP-General Command in Qusaya, die heeft geleid tot vijf martelaren en een aantal gewonden, plus materiële verliezen.”