De tweede aanval van Saleh Ali op restaurant HaCarmel kwam misschien als een schok, maar voor velen zeker niet als een verrassing. De lakse houding van het Openbaar Ministerie na Ali’s eerste aanval in 2017 en de lachwekkende straf die de rechter hem daarvoor oplegde, bleken de Palestijnse Syriër niet af te schrikken. Zoals gezegd, geen verrassing, want politie en justitie in Amsterdam deden er alles aan de zaak zo weinig mogelijk aan te pakken. Ali had zelf al aangekondigd dat zijn aanval in 2017 slechts het begin was. Op 8 mei maakte hij zijn dreigement waar.
Het was déjà vu aan de Amstelveenseweg in Amsterdam, waar HaCarmel is gevestigd. Opnieuw sloeg Saleh Ali de ruit in om de Israëlische vlag, die de familie Bar-on trots had geweigerd weg te halen, te stelen. En dit keer om het blauw-witte doek vervolgens in de brand te steken. Dat had hij vorige keer ook al willen doen. De politie was snel ter plaatse en gebruikte pepperspray om Ali uit te schakelen. Gelukkig was er binnen niemand aanwezig, een voordeel voor de restauranthouders bij alle corona-ellende.
Ali zit nu in voorarrest en komt volgens het OM al op 25 mei voor de rechter. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat de Syriër opnieuw ‘slechts’ voor de politierechter komt, weet ook Herman Loonstein, advocaat van de familie Bar-on. Al lijkt hij het niet te willen geloven: “Dat moet een misverstand zijn. Misschien is die zitting op 25 mei om zijn voorarrest te verlengen? Een politierechter kan alleen korte straffen opleggen. Als de zaak daar voorkomt, weten we nu al zeker dat deze man niet jaren achter slot en grendel verdwijnt.” Loonstein benadrukt dat het vertrouwen in het OM – al geschokt door de HaCarmelzaak in 2017 en de onbestrafte poging tot moord op de familie Colmans vorig jaar – er ‘in dat geval niet groter op wordt’.

‘Systematisch angst aanjagen’
Tweede Kamerlid Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) valt Loonstein in dat opzicht bij. Hoewel zij zich als politica niet met het vervolgingsbeleid van het OM of de strafmaat van de rechter wil bemoeien, benadrukt zij dat deze aanval een gevolg is van wat in 2017 ‘fundamenteel fout’ ging: “De politie verklaarde toen binnen 24 uur dat er geen antisemitisch motief achter de daad zat. Als je niet bereid bent Jodenhaat – want dat is dit – te benoemen, hoe kun je het dan effectief aanpakken?” Dat gebeurde dus ook niet, want het OM repte met geen woord van het overduidelijk aanwezige antisemitische motief, laat staan van terrorisme.
Yeşilgöz-Zegerius doet wat de officier van justitie naliet, zij noemt de zaken bij de naam: “Als je Joden aanvalt om wie zij zijn, om hen systematisch angst aan te jagen en de rechtstaat te ondermijnen, noem ik dat terreur.” Advocaat Loonstein is het hier roerend mee eens: “Ali’s uitlatingen tijdens de behandeling van de zaak in 2018 maken duidelijk dat hij een terroristisch motief heeft. De zaak zou als zodanig behandeld moeten worden.” De kans dat dit daadwerkelijk gebeurt, is klein, zeer klein. Loonstein vermoedt dat de politie niet eens de beelden van de politiecamera voor het restaurant heeft bekeken om te zien of Ali misschien ook de persoon was die begin dit jaar een nepbom voor de deur van HaCarmel legde.
Loonstein en Yeşilgöz-Zegerius zijn het erover eens dat een afhandeling van deze zaak zoals dat 2017 gebeurde, voor grote onrust in de Joodse gemeenschap zal zorgen. Vooralsnog wijst niets erop dat het OM Ali wil vervolgen voor meer dan vernieling en brandstichting. “Ik begrijp best dat de Amsterdamse Joden zich in dat geval vogelvrij voelen,” zegt Yeşilgöz-Zegerius. Het VVD-Kamerlid ergert zich er niet alleen aan dat Ali zó licht bestraft werd voor zijn eerste aanval dat hij zich veilig voelde zijn daad te herhalen, maar ook dat de Palestijns-Syrische ‘vluchteling’ überhaupt nog in Nederland rondloopt: “Op het moment dat jij de rechten en vrijheden van anderen beperkt, heb je hier niets te zoeken. Daar kunnen we wat mij betreft heel helder en hard over zijn.”
Wassen neus
De Bar-ons zijn inmiddels wat van de schrik bekomen. Ondanks Ali’s aankondiging dat zijn aanval in 2017 slechts ‘de eerste stap’ was, had de familie niet verwacht zo snel weer aangevallen te worden. “Vanwege Ali’s straatverbod,” legt Daniel Bar-on uit. Maar wat is in Nederland een straatverbod waard, wanneer je bedenkt dat Laura Korsman in 2018 ondanks zo’n verbod werd vermoord door haar ex, Zamir M., en Bekir E. hetzelfde deed met zijn 16-jarige ex-vriendin, de Rotterdamse Hümeyra? Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt dat straat- of gebiedsverboden in zeker een kwart van de gevallen worden overtreden; volgens een enquête onder slachtoffers zou dat getal zelfs tweemaal zo hoog liggen.
Het straatverbod tegen Saleh Ali was dus al net zo’n wassen neus als de straf die hij kreeg: zes weken cel. Het OM meldt nog niet te weten of opnieuw een gebiedsverbod tegen Ali geëist zal worden. Desondanks hoopt Daniel Bar-on dat de aanklager de zaak nu anders, beter zal behandelen. “We verwachten dat ze hem dit keer harder zullen aanpakken. Ze moeten sowieso het antisemitische, terroristische motief van de man meenemen. Ook de brandstichting is deze keer duidelijk. Hij had een aansteker in zijn hand en we hebben op onze camerabeelden het bewijs dat hij de vlag in brand steekt.”
De maximumstraf bij brandstichting is twaalf jaar, maar die wordt alleen opgelegd bij grote branden, niet bij het verbranden van een vlag. En als Ali op 25 mei inderdaad voor de politierechter komt, kan hem geen langere straf dan twaalf maanden worden opgelegd. Dat toch al niet overdreven hoge maximum is alleen een optie als de politie ditmaal wel haar werk doet. Zoals advocaat Loonstein eerder opmerkte, wilde Ali al in 2017 brandstichten, maar de lucifers die hij hiervoor bij zich droeg, werden toen niet gevonden… omdat de politie hem niet fouilleerde. Loonstein spreekt over ‘op de proef gesteld vertrouwen’, na alle ‘blunders’ van politie en OM.
Ontoerekeningsvatbaar
Niet alleen de Bar-ons zullen de afwikkeling van de zaak tegen Saleh Ali met spanning afwachten, hetzelfde geldt voor de familie Colmans, vorig jaar slachtoffer van een poging tot moord door Egyptenaar Taha E. Ook in die zaak negeerden politie en justitie in Amsterdam mogelijke antisemitische en terroristische motieven. “Natuurlijk zijn wij van HaCarmel geschrokken, omdat het om dezelfde dader als in 2017 gaat. De Egyptenaar die ons neerstak zit in een psychiatrische instelling, dus wij hoeven ons even geen zorgen over hem te maken,” vertelt Martin Colmans. Dan gebruikt hij de term waar Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius voor vreesde: “Soms voelt het alsof we vogelvrij zijn verklaard. Alles wordt weggewoven, want: verminderd of ontoerekeningsvatbaar. Maar intussen weten deze daders wel precies wie ze moeten hebben.”
Dat gevoel niet beschermd te worden, is extra cru in het licht van alle mooie herdenkingstoespraken van vorige week. Het is lovenswaardig dat hoogwaardigheidsbekleders en intellectuelen emotionele redevoeringen houden op 4 mei, maar wat koopt de Amsterdamse gemeenschap daarvoor als de overheid die haar hoort te beschermen, het keer op keer zo laat afweten? Bij alle aandacht voor de Holocaust lijkt de veiligheid van de Joodse gemeenschap hier en nu maar al te gemakkelijk te worden vergeten. Of te worden ingewisseld voor die van de ‘nieuwe Joden’, waarbij de ‘oude’ het nakijken hebben. Denkend aan de indrukwekkende toespraak van de koning, rijst de vraag: als Sobibor in het Vondelpark begon, waar is HaCarmel dan het begin van?