Dat de uitgebreide uitzendingen dit jaar rond Holocaust Memorial Day pijnlijk zouden zijn, verwachtte ik. De archiefbeelden van concentratiekampen, de gezichten van de gedeporteerden, de hoogbejaarde overlevenden van de Holocaust en hun woorden die door merg en been gaan: het treft je elke keer weer hard, als verse rouw. Maar wat ik niet had verwacht, was feitenmanipulatie bij de publieke omroep. Dat een item van het Jeugdjournaal Auschwitz zou ‘uitleggen’ zonder dat de Jodenvervolging en de andere slachtoffers van de nazistische rassenhaat genoemd zouden worden. Zo ver zijn we dus: er is smetvrees voor het benoemen van de slachtoffers van de Holocaust.
Het was extra pijnlijk omdat het Auschwitz-filmpje voor kinderen verder goed in elkaar stak. Helder werd erin uitgelegd wat daar gebeurde, vanaf de aankomst van de treinen tot de ‘doucheruimtes’ waar dodelijk gas uit kwam en wat de Russen bij de bevrijding aantroffen. Ook de beelden logen er niet om. Die kinderbarakken… Maar de commentaarstem had het niet één keer over de Jodenvernietiging. Auschwitz, zo hoorden we, ‘was bedacht om zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen te vermoorden. Mannen, vrouwen en kinderen werden uit heel Europa hiernaartoe gebracht.’ Waarom die mensen dood moesten, werd niet uitgelegd.
Zo begint de verduistering van historische feiten. Want hoe selecteerden de nazi’s al die mannen en vrouwen in Europa? Welke criteria golden er, waarom kregen ze de gasdoodstraf? Waren het soms niet-Duitse soldaten en hun gezinnen of willekeurig opgepakte mensen? En hoeveel moesten er dood? Niemand op de redactie realiseerde zich dat de kijker met zulke vragen overblijft als de Jodenvervolging miezerig wordt samengevat als ‘mensen vermoorden’. Op de site van het Jeugdjournaal las ik dat ‘vooral Joden’ werden vermoord. Hoe krijgen ze het voor elkaar: de grootste massamoord uit de recente geschiedenis, de planmatige, industriële, internationale uitroeiing van miljoenen Joden om wie ze waren, begeleid door een Endlösungspolitiek en voorafgegaan door rassenwetten en ongekende terreur, onderbrengen in ‘vooral’ – een woordje waar je bijna overheen leest.
In zijn reactie op de NIW-site zei Jacques Grishaver van het Auschwitz Comité: “Als je Auschwitz niet benoemt als hét symbool voor de uitroeiing van Joden, ben je verkeerd bezig. Dit is volgens mij bewust zo gedaan, een bewuste geschiedvervalsing en dat is heel erg.” Hij heeft gelijk. Tenzij bij het Jeugdjournaal halvegaren werken die niet kunnen lezen en schrijven, is dit bewust gedaan. Zoals Joden en de Holocaust ‘lastige’ thema’s in het onderwijs werden, omdat sommige islamitische leerlingen daar niet over willen horen en sommige leraren buigen voor deze antisemitische boycot, zo verdwijnen dezelfde woorden ook uit reportages. In een land waar veel moslims Joden ‘zionisten’ noemen en die in haattirade verwensen, krijg je zulke ‘ongemakken.’ Lafheid is besmettelijk. Als veel moslims Joden voor misdadigers uitmaken, gaan de lafbekken die dit beeld niet durven corrigeren (‘want ja, Israël…’) de Joden voor het gemak niet meer als slachtoffer van de Holocaust noemen. Inclusie heet deze knieval voor schaamteloze ‘alternatieve perspectieven’. De in de oorlog vermoorde Joden worden iets schimmigs, iets onbeslists; onderwerp van botsende opvattingen die evenveel respect verdienen. Er hoeft maar een journalist met zulke onzindelijke denkbeelden op een redactie lawaai te maken en ‘Jood’ wordt een ongewenst woord. Anders is deze taalsmetvrees onverklaarbaar. Als de Joden uit de herinnering verdwijnen, zal ook de genocide op hen onbeduidend worden. De volgende stap is Holocaustontkenning als redelijk alternatief in het publieke debat.
In een Twitterreactie op het NIW liet het Jeugdjournaal weten dat het jammer is dat bij voorbaat kwade opzet wordt vermoed. Ai, het was dus routinewerk? Een alledaagse slordigheid, klein foutje, dat de Joden anno 2020 uit de Holocaustgeschiedenis zijn geschrapt?
De ironie. Het inmiddels aangepaste Auschwitz-filmpje eindigt met de mededeling dat het kamp nu een museum is waar mensen uit de hele wereld komen ‘om de verhalen van de slachtoffers in leven te houden’. Iets wat journalisten van de NOS dus niet lukt.