Sylvian Ephimenco legt in zijn column in Trouw van 5 oktober haarfijn een zenuw bloot. Hij zet de berichtgeving over de aanslag door Mickaël H. op 3 oktober in Parijs op een rijtje. H. was werkzaam bij de DRPP, een onderdeel van de Franse politie, en joeg vier collega’s met een mes de dood in. H. had als ICT-medewerker toegang tot de geheimste informatie. Collega’s hadden gezien hoe hij in korte tijd was geradicaliseerd. De Franse overheid haastte zich te verklaren dat het beslist niet om terrorisme ging, maar om een ‘verwarde man’. Toen meer alarmerende feiten boven water kwamen, konden de Franse autoriteiten niet anders dan erkennen dat hun gewenste conclusie prematuur was. De zaak is nu overgedragen aan de anti-terrorismeafdeling.
Breaking news zijn dit soort aanslagen al lang niet meer. Geen extra Journaaluitzendingen. We zijn al verdoofd. Maar ik had een déjà vu, vergeleek de onder-het-tapijt-veeg-houding van de Fransen met wat we ook in Nederland constateren. Een voorbeeld: toen een man, ja, met een mes, in Den Haag op 4 mei 2018 instak op wildvreemden, kwam er meteen een haastige verklaring dat het slechts om een ‘verwarde man’ ging. Later bleken er toch twijfels. En waarom is de tekst van het beruchte briefje van de aanslagpleger in Utrecht nog steeds niet vrijgegeven?
Krampachtig is het zeker ook wanneer er sprake kan zijn van antisemitisch terrorisme. Opnieuw als voorbeeld Frankrijk, waar de antisemitische moord op een Joodse vrouw in eerste instantie werd weggezet als de daad van, u raadt het al, een ‘verwarde man’. En dan diverse ‘incidenten’, zoals men ze eufemistisch pleegt te noemen, in Nederland. De aanslag op HaCarmel ‘bleek’ al heel snel ‘niet antisemitisch’. De aanslag, ja, met een mes, op de familie Colmans ook niet. Wie in de rechtszaal zat, hoorde dat er naar een eventueel antisemitisch motief geen of slechts zeer summier onderzoek was gedaan: ‘Zijn Facebookpagina gaf daar geen bewijs van.’ Er waren geen middelen om verder te onderzoeken. Ook hier verklaarden ‘experts’ weer dat het ging om een verwarde, in dit geval ‘tijdelijk psychotische man’. Of die ‘experts’ op de hoogte zijn, of willen zijn, van de antisemitische denkbeelden die in het land van herkomst van hun cliënt (Egypte) welig tieren, valt te betwijfelen. Dus moet de vraag worden gesteld of ze een eventueel onderliggend motief wel hadden kunnen blootleggen. Vader en zoon Colmans noemden het wel onverbloemd een antisemitische daad. Daar werd door niemand in de rechtszaal op gereageerd. ‘Laten wij het vooral niet benoemen, want dan is het er niet?’ Ik kan mij maar niet van het beeld ontdoen van de struisvogel met de kop in het zand.