Het zal u niet onbekend zijn dat sociale media anno 2020 een grote bron van Jodenhaat zijn. Op Twitter, websites en Facebook pagina’s worden de meest abjecte antisemitische berichten gepost. Weiger je voor die berichten de ogen te sluiten, dan heb je een sterke maag nodig. Vandaar dat de poging valt te prijzen van De Groene Amsterdammer om in samenwerking met de Universiteit Utrecht eens het topje van die drekkige ijsberg in kaart te brengen. Journalisten Rosa van Gool en Coen van de Ven publiceerden op 27 mei een artikel waaraan Bart Wallet en ik graag meewerkten. De Groene wilde de ijsberg onder dit topje analyseren en interviewde de antisemiet Peter Lagendijk en een Zaanse jongen die ooit voor zijn antisemitische tweets was veroordeeld.
Op verzoek van de journalisten ging ik een dag lang door twee jaargangen van mijn Twitterarchief en verstuurde tientallen screenshots met voorbeelden van Jodenhaat. Wallet en ik legden uit dat antisemitisme tegenwoordig vooral uit drie hoeken komt: extreemlinks, extreemrechts en Nederlanders met een islamitische achtergrond. Ik las het artikel na publicatie diverse malen; ook de verantwoording. Wat zowel Wallet als mij verbaasde, is dat de tekst vooral de nadruk legt op de relatief kleine groep rechts-extremisten, in mindere mate op links-extremisten en dat de derde groep, moslims, vrijwel niet wordt genoemd en zelfs niet terugkomt in de statistieken.
Het salafistische Haagse gemeenteraadslid Arnoud van Doorn werd in de tekst aangeduid als anti-Israëlpoliticus, terwijl iedereen die hem een beetje volgt wel weet dat hij meer is dan dat. Voor meer antisemitisme uit islamitische hoek: te weinig data. Maar de term ‘Israhell’ die vooral in die kringen bon ton is, was wel degelijk terug te vinden in de grafische presentatie van begrippen.
Ik begrijp dat het analyseren van antisemitisme op internet een enorme klus is. Ik begrijp ook dat je, wanneer je islamitisch antisemitisme wilt benoemen, onherroepelijk het predicaat moslimhater opgeplakt krijgt. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hier bewust een groep is weggepoetst. Deze groep als bron van Jodenhaat mag niet genoemd worden. Dat is vooral schadelijk omdat zo geen maatwerk mogelijk is in de bestrijding van die specifieke vorm. Hoog tijd dat een goede, wetenschappelijke en vooral onafankelijke instantie zich hierop toelegt. Niet een paar weken, niet een paar maanden, maar jaren. En dat die álle beestjes bij hun naam durft te noemen.