En toen werd ik beroofd. Ik kwam terug van een fantastisch feest, rond 1 uur ’s nachts. Ik had veel bij me: een laptop, oplader, mijn make-up, extra kleren, extra schoenen, extra oorbellen, adresboekjes, een boek, mijn Afghaanse keppeltje, pasjes, paspoort, rijbewijs, groene kaart, leesbril, een extra panty, telefoon, visitekaartjes, voedsel en bloemen (meegekregen van de gastvrouw). Veel dus. In een lange straat rijdt een lawaaiige scooter achter mij. Ik draai mijn eigen straat in. En let niet op de scooter. De tassen haal ik van het stuur en zet ze in de portiek. Ik maak mijn fiets vast en hoor, zie de scooter wegrijden. Twee jonge mannen met hoodies. De bijrijder heeft alle drie de tassen gestolen. Met mijn telefoon. Daar sta ik. Ik kan niet weg, want met mijn huissleutels kunnen ze inbreken in de tijd dat ik hulp ga halen.
Een buurman die wakker is, belt 112. De politie komt en – wonder der techniek – peilt mijn telefoon uit. Twee tassen worden binnen een uur teruggevonden, met mijn paspoort, leesbril en pasjes. Mijn Macbook is weg. Dat doorsta ik allemaal goed. Blij dat ik geen mes op de keel of in de buik heb gekregen. Maar de Eeuwige wil mij nog wat meer op de proef stellen. De politie (niets dan lof) belt een sleutelmaker, voordat mijn huissleutels zijn teruggevonden bij mijn uitgepeilde telefoon. De sleutelmaker repareert een kapot slot, en die criminele grapjas licht mij al klussend voor duizend euro op. Dankzij online bankieren, het late uur en de schok van de roof kan hij me te grazen nemen. De volgende dag blijkt het een bekende oplichter te zijn. Voor de alleraardigste politieman die hem heeft gebeld, was het die nacht zijn laatste werkdag. Hij gaat wat anders doen. Dat lijkt mij ook maar beter.
Achteraf verbaas ik me erover hoeveel waardevolle zaken ik altijd meesleep. Geen dure spullen, maar wel dingen die handenvol geld kosten om ze te vervangen. Wie mee wil denken hoe de sleutelmaker kan worden uitgeschakeld: graag! Liefst voor de Hoge Feestdagen. Want ik vrees dat anders wraakzuchtige gedachten mijn al chet en widoei – het opnoemen van mijn eigen misstappen – volledig zullen verstoren. Dat kan niet de bedoeling zijn van de Eeuwige. Of toch?